Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-12-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2554
Zaaknummer
110/11
Inhoudsindicatie
Indien een advocaat ten behoeve van een alimentatieprocedure voor zijn cliënt adresgegevens van de wederpartij opvraagt bij de gemeente waar de wederpartij woonachtig is, buiten de advocaat van de wederpartij om, is zulks niet verwijtbaar. In casu had klaagster bij de gemeente geheimhouding van haar woonadres gevraagd en gekregen. De gemeente heeft de gevraagde adresgegevens dan ook niet verstrekt.
Uitspraak
BESLISSING van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak nr. 110/11
Bij brief, gedateerd 24 november 2011, van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden, is op 25 november 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van
mevrouw [ ]
klaagster
tegen
mr. [ ]
verweerder
De voorzitter heeft kennis genomen van bovengenoemde brief en het daarbij gevoegde dossier. Daaruit blijkt het volgende.
Feiten
Klaagster is sedert 7 augustus 2008 gescheiden van D. In de echtscheidingsprocedure stond verweerder de voormalig partner van klaagster bij. In de daarop volgende alimentatieprocedure is uitspraak gedaan door de rechtbank op 24 februari 2010 en vervolgens is door verweerder hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Klaagster verblijft op een geheim adres.
Klacht
De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Vanwege ernstige problemen met haar voormalige partner verblijft klaagster op een strikt geheim adres. Zij heeft de gemeente geheimhouding van haar woonadres gevraagd en gekregen. Klaagster verwijt verweerder dat hij onder valse voorwendselen haar adresgegevens heeft proberen op te vragen bij de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente O. Verweerder zou een GBA uittreksel hebben opgevraagd in verband met een op te vragen echtscheidings- en alimentatieprocedure, terwijl verweerder wist dat de echtscheidingsprocedure reeds was afgerond. Bovendien wist verweerder wie de advocaat van klaagster was, zodat hij deze eventueel had kunnen benaderen.
Vervolgens verwijt klaagster verweerder dat hij zich voor het karretje laat spannen van zijn wraaklustige, narcistische cliënt.
Ook zou verweerder medeplichtig zijn aan het feit dat haar ex-echtgenoot haar een dreigbrief heeft gestuurd in de vorm van een rouwadvertentie waarin staat dat haar jongste kind op 10 januari 2011 dood gaat door toedoen van klaagster.
Verweer
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Verweerder betwist dat hij onder valse voorwendselen een GBA uittreksel heeft proberen te verkrijgen. Hij geeft aan dat hij dat verzoek heeft gedaan “in verband met een echtscheidings- en alimentatieprocedure” en niet in verband met een “op te starten” procedure. Voorts voert verweerder aan dat hij van zijn cliënt had vernomen dat klaagster vermoedelijk samenwoonde met een vriend. Zijn cliënt heeft hem concreet geïnformeerd over de vermoedelijke adresgegevens. Deze informatie was voor de alimentatieprocedure bij het gerechtshof van belang omdat bij het bewijzen van samenwoning klaagster geen recht meer had op partneralimentatie van zijn cliënt. In verband daarmee heeft verweerder een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie verzocht van klaagster, alsmede van eventuele huisgenoten.
Beoordeling
De voorzitter is van oordeel dat het een advocaat vrijstaat om in verband met een mogelijke procedure (zoals in het onderhavige geval een alimentatieprocedure) de adresgegevens van de wederpartij op te vragen buiten de advocaat van de wederpartij om. Bovendien heeft verweerder niet aangevoerd dat hij de adresgegevens nodig had voor het opstarten van een echtscheidings- en alimentatieprocedure, maar alleen in verband met een echtscheidings- en alimentatieprocedure. Verweerder heeft hiervoor een goede reden aangevoerd namelijk de verdenking van samenwoning. In dat geval zou immers de verplichting tot betaling van alimentatie door de cliënt van verweerder aan klaagster komen te vervallen. Bovendien overweegt de voorzitter dat klaagster daarvan geen nadeel heeft ondervonden omdat de gemeente de adresgegevens niet heeft verstrekt zodat niet gesteld kan worden dat de ex-partner van klaagster door toedoen van verweerder bekend is geworden met het adres van klaagster.
Ten aanzien van het verwijt dat verweerder zich voor het karretje van zijn cliënt laat spannen, overweegt de voorzitter dat daarvan uit de stukken in het geheel niet is gebleken. Klaagster heeft dit onderdeel niet nader feitelijk onderbouwd. Ook ten aanzien van de verdenking van de medeplichtigheid in verband met de rouwadvertentie is de voorzitter van oordeel dat zulks in het geheel niet is gebleken. De klacht is dan ook in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Beslissing
De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gegeven op 22 december 2011 te Groningen door mr. C. van den Noort, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.C. van der Kwaak - Wamelink.