Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-04-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1641

Zaaknummer

B 174-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De advocaat van de wederpartij heeft een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Niet gebleken dat onjuiste informatie is verstrekt.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

B 174 -2010

 

Beslissing inzake het verzet tegen de voorzittersbeslissing van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder.

 

 

Verloop van de procedure

 

Bij brief van 2 oktober 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de Raad van 15 september 2010, verzonden op 20 september 2010.

De Raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klager van 27 november 2010 aan de Deken van de Orde van Advocaten in Breda van 27 september 2010, van de brief van mevr. X aan de Raad van 30 september 2010 met bijlage, van de brief van klager aan de Raad van 20 oktober 2010, van de brief van klager aan de Raad van 18 januari 2011 met bijlagen (tevens aangevende niet aanwezig te zullen zijn op de zitting van 21 februari 2011), van de brief van klager aan de Raad van 17 februari 2011 (aangevende niet bij de zitting van 21 februari 2011 aanwezig te zullen zijn) en van de fax van verweerder aan de Raad van 21 februari 2011 (eveneens aangevende niet ter zitting aanwezig te zullen zijn).

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 februari 2011. Klager en verweerder zijn niet ter zitting verschenen.

 

De feiten.

 

De Raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven.  

 

De klacht.

 

Verweerder heeft in diverse gerechtelijke gedingen verkeerde informatie gegeven, in die zin dat tussen klager en diens voormalige werkgever een proefperiode zou zijn afgesproken en dat klager volledig ongeschikt zou zijn.

 

Beslissing van de voorzitter.

 

Bij beslissing van 15 september 2010 heeft de voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

Het verzet.

 

In de beslissing van 15 september 2010 van de voorzitter van de Raad wordt ten onrechte vermeld dat de vergunning door het C is geweigerd op 28 mei 2008. De vergunning is immers geweigerd op 4 november 2008.

Verweerder heeft in gedingen onjuiste informatie gegeven in die zin dat klager volledig arbeidsongeschikt zou zijn geweest, dat er sprake zou zijn geweest van een proefperiode en dat klager ontslagen zou zijn.

 

Beoordeling van het verzet.

 

In de beslissing van 15 september 2010 van de voorzitter wordt inderdaad ten onrechte vermeld dat de vergunning door het C is geweigerd op 28 mei 2008, terwijl dit is gebeurd op 4 november 2008. Naar het oordeel van de Raad is hier sprake van een kennelijke verschrijving.

De raad heeft naar aanleiding van het verzet de stukken opnieuw onderzocht. Dit onderzoek heeft niet  geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Raad zich verenigt. Wat klager in verzet heeft aangevoerd brengt de raad niet tot een ander oordeel. Het verzet zal mitsdien ongegrond worden afgewezen.

 

Beslissing

 

De Raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr.P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. R.F.L.M van Dooren, mw E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M Goumans en mr J.F.E. Kikken, leden, in aanwezigheid van  mr C.M. van Lanschot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2011.

 

Griffier                                                                        Voorzitter

 

 

Verzonden op: 19 april 2011,

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.