Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-01-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1326

Zaaknummer

10-158A

Inhoudsindicatie

Verzetszaak. Het betreft een klacht tegen de advocaat van klagers wederpartij.

Inhoudsindicatie

Het verzet van klagers heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd – ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 31 januari 2011

in de zaak 10-158A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r s

tegen

de heer mr.

 

v e r w e e r d e r  

 

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 28 april 2010, door de raad ontvangen op 29 april 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Bij beslissing van 31 mei 2010 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 3 juni 2010 aan klagers is verzonden.

1.3. Bij brief gedateerd 11 juni 2010, op 10 juni 2010 door de raad ontvangen, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4. Het verzet is behandeld ter zitting van 17 november 2010, in aanwezigheid van de gemachtigde van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5. De raad heeft kennisgenomen van:

a. de beslissing van de voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst is gegeven (stukken genummerd 1 tot en met 8);

b. het verzetschrift van klagers van 11 juni 2010, een brief van een van de klagers van 17 mei 2010 en een brief van klagers aan de raad van 12 november 2010.

2. Klacht; verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij in de dagvaarding heeft gesteld dat klagers tegen betaling van USD 9.400.000,- intellectuele eigendomsrechten en 30% van de aandelen in de buitenlandse vennootschap T Ltd. hebben ontvangen, waarmee verweerder naar de mening van klagers feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan hij weet, althans behoort te weten dat die onjuist zijn.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de advocaten van de ING Bank  N.V. (hierna: “ING”) behulpzaam zijn bij het verdoezelen van de door ING gepleegde strafbare feiten en dat zij de belangen van klagers op nodeloze en ontoelaatbare wijze hebben geschaad.

3. Feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klagers zijn, met vier andere partijen, op 1 september 2008 gedagvaard door ING. Verweerder is de advocaat van ING. Naast de klacht tegen verweerder hebben klagers ook klachten ingediend tegen diens advocaat in de tuchtprocedure en tegen de procesadvocaat van ING.

3.2 Klagers hebben de voorzitter van de raad van discipline verzocht om de advocaten van  ING, waaronder verweerder, te veroordelen tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 538.704,94.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 Het betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij van klagers. De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast, en voorts acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft derhalve terecht en op grond van de juiste overwegingen beslist dat de klacht kennelijk ongegrond is en dat verweerder niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor hetgeen klagers hem verwijten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde gronden niet kunnen slagen en dat de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht, en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

de raad van discipline:

verklaart het verzet van klagers ongegrond.

 

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting op 31 januari 2011 door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. E.J. Ferman, P.W.M. Huisman, M.W. Schüller, D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.

voorzitter          griffier

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 31 januari 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

• klagers

• verweerder

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.