Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2007

Zaaknummer

R. 3770/11.172

Inhoudsindicatie

Niet kan worden vastgesteld dat de advocaat heeft gedreigd beslag te leggen op roerende goederen van klaagster sub 1.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De advocaat kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt doordat hij daadwerkelijk over is gegaan tot het in rekening brengen van wettelijke rente.

Uitspraak

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 11 februari 2011 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het dossier op 11 augustus 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

 

Inhoud van de klacht

2 Klagers verwijten verweerder dat hij:

a. in een telefonisch onderhoud op 14 januari 2011 heeft gehandeld in strijd met wat een bekwaam advocaat betaamt en misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie als advocaat door klaagster sub 1 te dreigen met beslaglegging op roerende goederen. Klaagster sub 1 heeft hierdoor emotionele schade opgelopen;

b. wettelijke rente aan klaagster sub 2 in rekening heeft gebracht.

 

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Verweerder heeft vanaf 2004 klaagster sub 2 bijgestaan in het hoger beroep tegen een alimentatiebeschikking van de rechtbank Rotterdam van 29 maart 2004 op basis van een voorwaardelijke toevoeging.

- Verweerder heeft klaagster sub 2 eveneens bijgestaan in een procedure met betrekking tot de deblokkering van rekeningen aangehouden bij D. Bank.

- De Raad voor Rechtsbijstand heeft de voorwaardelijk afgegeven toevoeging definitief ingetrokken.

- Verweerder heeft klaagster sub 2 diverse malen aangemaand de openstaande declaraties vanaf 2005 te voldoen.

- Bij brief van 22 december 2006 heeft verweerder klaagster sub 2 geschreven dat zijn kantoor zich het recht voorbehoudt de wettelijke rente in rekening te brengen.

- Bij brief van 12 januari 2011 heeft verweerder klaagster sub 2 nogmaals gewezen op zijn openstaande declaraties voor een totaal bedrag (inclusief wettelijke rente) ad € 42.834,50 en haar gesommeerd te betalen binnen 14 dagen of wel een betalingsregeling te treffen.

- Klaagster sub 1 is de dochter van klaagster sub 2. Op 14 januari 2011 heeft een telefonisch onderhoud plaatsgevonden tussen verweerder en klaagster sub 1.

 

Beoordeling van de klacht

4.1 De advocatenwet heeft het klachtrecht niet in het leven geroepen voor iedereen, maar alleen voor degene die door een handelen of nalaten van de advocaat in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Het gaat hierbij om een rechtstreeks belang.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.2 Verweerder heeft gesteld dat hij in het bewuste telefoongesprek heeft gesteld dat de zaak zou worden verwezen naar de afdeling debiteuren/incasso van zijn kantoor, indien klaagster sub 2 de declaraties niet zou betalen. Hij heeft betwist dat hij gedreigd heeft met beslaglegging op de roerende zaken van klaagster sub 1. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verweerder heeft gedreigd beslag te leggen op roerende goederen van klaagster sub 1.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.3 Verweerder heeft klaagster sub 2 er bij brief van 22 december 2006 op gewezen dat zijn kantoor zich het recht voorbehoudt om de wettelijke rente in rekening te brengen. Niet valt in te zien dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt verweerder kan worden gemaakt doordat hij daadwerkelijk over is gegaan tot het in rekening brengen van wettelijke rente.

4.3 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a en b als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

 

Beslissende

wijst de klachtonderdelen a en b als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 25 augustus 2011.

 

Plv. Voorzitter   

 

 

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.