Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1789

Zaaknummer

R. 3687/11.89

Inhoudsindicatie

De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk voor zover de klacht betrekking heeft op het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat. Immers voor klager stond tegen de afwijzende beslissing van de deken tot aanwijzing van een advocaat de mogelijkheid van beklag open bij het Hof van Discipline.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Verloop van de procedure

1 Bij e-mail bericht van 27 september 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. De zaak is bij verwijzigingsbeschikking van 29 september 2010 van de voorzitter van de Raad van Discipline verwezen naar de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht teneinde deze te onderzoeken en af te handelen op de wijze als genoemd in artikel 46c lid 4, 46d en 46e Advocaten. Na het voorgeschreven onderzoek is het dossier op 15 april 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

 

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij weigert hem een advocaat toe te wijzen en derhalve niet al zijn werkzaamheden als deken ten opzichte van klager wil verrichten. Volgens klager is verweerder alleen uit op het aanzien van het deken zijn en wenst verweerder niet de werkzaamheden die hieraan verbonden zijn, te verrichten.

 

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Bij brief van 12 mei 2010 heeft verweerder klager bericht niet over te gaan tot aanwijzing van een advocaat, omdat klager niet heeft voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 13 Advocatenwet. Verweerder heeft klager daarbij gewezen op de mogelijkheid om beklag te doen bij het Hof van Discipline.

 

Beoordeling van de klacht

4.1 Voorop gesteld wordt dat de aard van de functie van deken meebrengt dat bij de tuchtrechtelijke controle, waaraan ook het optreden van een deken is onderworpen, terughoudendheid dient te worden betracht vanwege de beleidsvrijheid die een advocaat in die functie toekomt.

4.2 Voor klager stond tegen de afwijzende beslissing tot aanwijzing van een advocaat de mogelijkheid van beklag open bij het Hof van Discipline. Voor zover de klacht betrekking heeft op de afwijzing van het verzoek tot aanwijzing van een advocaat is de klacht derhalve kennelijk niet-ontvankelijk.

4.3 Voorzover klager heeft willen betogen dat verweerder niet gehandeld heeft zoals een goed advocaat betaamt, geldt dat hiervoor geen gronden zijn gesteld of gebleken.

4.4 Gezien het voorgaande moet de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond worden afgewezen.

 

Beslissende

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 10 mei 2011.

 

Plv. Voorzitter