Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-01-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1653

Zaaknummer

VtW 254-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het enkele feit dat de kamer van de raad het aanhoudingsverzoek heeft afgewezen vormt geen reden om te twijfelen aan een onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van het tegen verzoekster ingediende dekenbezwaar.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Wrakingsverzoek afgewezen.

Uitspraak

 

VtW 254-2010

 

BESLISSING

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake het verzoek van:

 

verzoekster,

 

tot wraking van

 

1.         A

2.         B

3.         C

4.         D

5.         E

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

Verloop van de wrakingsprocedure.

Bij schrijven van 10 december 2010 heeft verzoekster een verzoek ingediend strekkende tot wraking van A, plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch, en van B, C, D en E, leden van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch, samen vormend de kamer van die raad, welke op 13 december 2010 zitting had.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2011, waarvoor verzoekster werd opgeroepen. A, B, C, D en E zijn tevens opgeroepen voor de mondelinge behandeling en zijn in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling op 10 januari 2011 is verzoekster niet verschenen, hetgeen zij heeft aangekondigd in haar faxbericht d.d. 7 januari 2011. A, B ,C, D en E zijn evenmin verschenen. A heeft mede namens de leden schriftelijk op het wrakingsverzoek gereageerd bij brief d.d. 29 december 2010, waarop verzoekster heeft gereageerd bij haar genoemd faxbericht van 7 januari 2011.

 

 

Standpunt A,B,C,D,E

 

Mede namens de leden heeft  mr. A de raad verzocht om het wrakingsverzoek af te wijzen omdat uit de enkele mededeling dat door de raad geen aanleiding werd gezien om het aanhoudingsverzoek van verzoekster te honoreren niet kan volgen dat er, zoals verzoekster stelt, geen sprake is van een eerlijk proces waardoor de rechterlijke onpartijdigheid van de betreffende leden van de Raad schade zou kunnen lijden.

Verzoekster heeft hiertegen stelling genomen.

 

 

Beoordeling van het wrakingsverzoek.

 

Uit de overgelegde stukken blijkt dat verzoekster is opgeroepen voor de op 13 december 2010 geplande mondelinge behandeling van het tegen haar door de deken in het arrondissement Breda ingediende dekenbezwaar. Bij faxbericht d.d. 8 december 2010 heeft verzoekster verzocht om aanhouding, omdat zij van mening was dat de raad genoemd dekenbezwaar eerst zou kunnen beoordelen nadat de behandeling van een tweetal door verzoekster ingediende klachten tegen de deken en tegen mr. X was afgerond. Bij faxbericht d.d. 10 december 2010 is aan verzoekster bericht dat geen aanleiding werd gezien het aanhoudingsverzoek te honoreren.

 

De raad is van oordeel dat het aanhoudingsverzoek op goede gronden is afgewezen. Verzoekster had haar bezwaren tegen de deken en tegen mr. X immers tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2010 naar voren kunnen brengen, waarna de raad mede op basis daarvan tot haar oordeel had kunnen komen. Het enkele feit dat de kamer van de raad het aanhoudingsverzoek heeft afgewezen vormt geen reden om te twijfelen aan een onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van het tegen verzoekster ingediende dekenbezwaar. De raad is dan ook van oordeel dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.

 

 

BESLISSING.

 

De raad wijst het wrakingsverzoek af.

 

Aldus gegeven door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en

mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 17 januari 2011.

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                           mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                      voorzitter.

 

 

Verzonden op: 18 januari 2011.

 

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 47 van de Advocatenwet jo. artikel 515 Wetboek van Strafvordering staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.