Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-11-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2444
Zaaknummer
R. 3661/11.63a
Inhoudsindicatie
Verzet
Inhoudsindicatie
De advocaat heeft een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. In casu heeft de advocaat de aan hem toekomende grote mate van vrijheid niet overschreden. De belangen van klager zijn niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad, terwijl niet gebleken is dat onjuistheden in overgelegde pleitnota's zijn opgenomen.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het verzet wordt ongegrond verklaard. Er is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die onbekend waren ten tijde van het afgeven van de voorzittersbeslissing
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 30 augustus heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de De-ken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Dordrecht. Het dossier is op 16 maart 2011 bij de Raad binnengekomen.
1.2 Bij beslissing van 28 maart 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is op 30 maart 2011 aan partijen verzonden.
1.3 Bij brief van 7 april 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 26 september 2011, alwaar klager samen met zijn vader, tevens zijn gemachtigde, de heer van B., en verweerder zijn verschenen.
2. FEITEN
2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.
3. DE KLACHT EN HET VERZET
3.1 Klager verwijt verweerder dat hij:
A. bij het verzoek tot medewerking voor de aanvraag van een paspoort voor de zoon van klager, klager niet op de hoogte heeft gesteld van het motief en de achtergronden voor deze aanvraag, er geen rekening is gehouden met de psychische stoornis van de zoon van klager en dat verweerder het nodeloos op een kort geding-procedure heeft laten aankomen;
B. in de periode 10 tot 17 juni 2010 geen kansen aan klager heeft geboden om de aanvraag van het paspoort in orde te maken. Verweerder heeft wel een tweede kort geding-procedure aanhangig gemaakt, waarvan de be-handeling ter zitting op 17 juni 2010 plaats heeft gevonden, terwijl het paspoort voor de zoon van klager pas nodig was op 16 juli 2010;
C. klager willens en wetens niet heeft geïnformeerd over de huwelijksvoltrekking van de cliënte van verweerder. Ter gelegenheid van de behandeling ter zitting van het tweede kort geding heeft de kantoorgenoot van verweerder onwaarheden geuit, met name over het feit dat klager op de hoogte zou zijn geweest van de huwelijksvoltrekking van zijn voormalige echtgenote op 10 juni 2010. Verweerder heeft klager ook zwart gemaakt en er is sprake geweest van stemmingmakerij;
D. onjuistheden heeft opgenomen in de pleitnota’s en geen rekening heeft gehouden met het verzoek van klager dat zijn zoon een deel van de zomervakantie bij hem zou kunnen doorbrengen, geen enkel begrip heeft getoond voor de zorgen van klager over het verblijf van zijn zoon in Berlijn in verband met het feit dat hij aan PDD-NOS lijdt;
E. klager ernstig in de financiële problemen heeft laten komen en misbruik heeft gemaakt van de gefinancierde rechtsbijstand van zijn cliënte.
In het verzet heeft klager geen nieuwe gronden aangevoerd.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 In het verzet is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die de plaatsvervangend voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden beslissing niet bekend waren.
4.2 De Raad onderschrijft de beoordeling van de klachtonderdelen door de plaatsvervangend voorzitter en maakt die tot de zijne.
Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.3 Het verzet is derhalve ongegrond.
5. BESLISSING
5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2011.
griffier voorzitter