Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1693

Zaaknummer

10-241H

Inhoudsindicatie

 Klager (de wederpartij van verweerder) verwijt verweerder dat hij niet meewerkt aan mediation, steeds van standpunt wisselt en geen medewerking wil verlenen aan een schikking. Het verzet houdt in dat plv. voorzitter de beslissing ondeugdelijk heeft gemotiveerd en geen rekening heeft gehouden met door klager aangedragen bewijsmiddelen. Verzet ongegrond.

Uitspraak

               

                                                 RAAD VAN DISCIPLINE

                                                   in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 6 juni 2011

in de zaak 10-241 H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

de heer mr.

k l a g e r

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r  

 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 23 juni 2010, door de raad ontvangen op 24 juni 2010, heeft de deken van   de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht. Bij beslissing van 9 juli 2010 heeft de voorzitter van de raad van discipline de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 juli 2010 aan klager is verzonden. Bij brief van 22 juli 2010, door de raad ontvangen op 22 juli 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen deze beslissing.

1.2 Het verzet is behandeld ter zitting van 1 maart 2011. Ter zitting zijn verschenen klager en verweerder. Van de zitting van 1 maart 2011 is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

-  de beslissing van de voorzitter waarvan verzet d.d. 9 juli 2010, op diezelfde dag aan partijen verzonden, en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, en

- het verzetschrift van klager van 22 juli 2010, ontvangen op 22 juli 2010.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door:

a) constant te veranderen van standpunt en zich schuldig te maken aan draaikonterij;

b) niet te voldoen aan een redelijk mediationverzoek;

c) niet te voldoen aan een verzoek een standpunt te motiveren, en

d) onnodig het gerechtelijk apparaat te belasten.

3. Het verzet

3.1 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard nu

(i) de beslissing feitelijke en wettelijke grondslag mist;

(ii) in de beslissing voorbij wordt gegaan aan de stellingen alsmede de bewijslevering zoals die is aangeboden door klager;

(iii) de beslissing ondeugdelijk is gemotiveerd, en

(iv) het onderliggende klachtdossier niet integraal bij de oordeelsvorming is betrokken.

  

4. De feiten

Klager heeft een vordering op verweerder gecedeerd gekregen door de curator in het faillissement van de vorderingsgerechtigde X B.V., de vennootschap waarvan klager directeur was geweest. Over die vordering bestaat een geschil tussen klager en verweerder. Tussen de vorderingsgerechtigde en verweerder heeft eerder een klachtzaak gespeeld, die uiteindelijk geleid heeft tot een beslissing van het hof van discipline van 9 februari 2007.

Verweerder laat zich in de discussie over de gecedeerde vordering bijstaan door een andere advocaat.

5. Beoordeling van het verzet

5.1 Bij de beoordeling van het verzet acht de raad van belang dat over de tuchtrechtelijke aspecten van de handelwijze van verweerder in de klachtzaak van X B.V., destijds bijgestaan door klager, tegen verweerder reeds een eindoordeel is gegeven door het hof van discipline bij beslissing van 9 februari 2007. De gedragingen die destijds onderdeel vormden van de klacht zijn in die procedure beoordeeld, zodat niet valt in te zien waarom dat dossier thans bij de huidige klacht dient te worden betrokken, nog daargelaten dat in die zaak X B.V. en niet klager partij was.

5.2 Daarbij acht de raad voorts van belang dat verweerder in deze klachtzaak de wederpartij van klager is. De verwijten die klager verweerder maakt worden door klager niet, althans onvoldoende, onderbouwd. De raad is met de (plaatsvervangend) voorzitter van oordeel dat het een partij vrij staat in een geschil al dan niet mee te werken aan mediation, standpunten naar eigen inzichten te motiveren of standpunten in te nemen die een wederpartij tot het nemen van rechtsmaatregelen nopen. Uit de bij de raad bekende informatie kan niet worden afgeleid dat verweerder zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

5.3 Voor zover klager ter zitting nog andere aspecten van het gedrag van verweerder heeft genoemd, geldt dat deze geen onderdeel waren van zijn klacht of het verzet, zodat deze hier verder geen bespreking behoeven.

5.4 Naar het oordeel van de raad zijn er geen nieuwe gezichtspunten die nopen tot verder onderzoek en  is het verzet dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

   

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2011 door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, B.E. van der Molen, B. Roodveldt, J.J. Trap, leden en mr. D.J.L. Siegers als griffier.

 

 

voorzitter      griffier

Deze beslissing is op 6 juni 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.