Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-02-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1438
Zaaknummer
10-49
Inhoudsindicatie
Klacht van de beslagdebiteur tegen advocaat van de wederpartij. Kennelijk ongegrond. Het is niet gebleken dat verweerder daarbij de grenzen van de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij ten behoeve van zijn cliënte toekwam en de gerechtvaardigde belangen van klager heeft miskend.
Uitspraak
10-49
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
inzake:
klager
wonende te [woonplaats]
tegen: verweerder
advocaat te [plaats]
1.
Bij brief van 21 mei 2010, per fax ontvangen op dezelfde datum, is klager in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van 10 mei 2010, verzonden op dezelfde datum, waarbij de klacht van klager kennelijk ongegrond is verklaard.
2.
Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 11 oktober 2010, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Bij de behandeling van het verzet heeft de raad zitting gehouden in de volgende samenstelling:
mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. E. Bige, F. Klemann, C.J.M. de Vlieger en P.M. Wilmink, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. A. Huber als griffier.
3.
Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar punt 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.
4.
Klager heeft zijn klacht gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat de cliënte van verweerder ten aanzien van de dwangsommen niet beschikt over een executoriale titel.
Klager is bij vonnis van [….] 2006 veroordeeld zich op verbeurte van een dwangsom van bepaalde gedragingen te onthouden. Dit vonnis is aan hem betekend. Indien de cliënte van verweerder van oordeel is dat klager zich in strijd met het in het vonnis bepaalde heeft gedragen kan beslag worden gelegd onder klager. Een rechterlijke toetsing is daarvoor niet nodig. Indien klager het niet eens is met het beslag ter incassering van verbeurde dwangsommen dient hij daar tegen op te komen door middel van een executiegeschil.
5.
Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager kennelijk ongegrond
is.
De door de voorzitter vermelde gronden kunnen zijn beslissing volledig dragen.
Hetgeen klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
Het verzet is ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2011.
Griffier Voorzitter
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.