Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1646

Zaaknummer

M172-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klachten waarop door de tuchtrechter eerder is beslist kunnen niet voor een tweede maal aan de tuchtrechter worden voorgelegd.

Inhoudsindicatie

Van een advocaat mag worden verwacht dat hij reageert op correspondentie van zijn cliënt. Dit ligt anders indien een advocaat door zijn (voormalig) cliënt jarenlang wordt geconfronteerd met dezelfde klachten betreffende eenzelfde kwestie, waarop door de tuchtrechter reeds is beslist.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

verzet ongegrond

Uitspraak

 

 

M 172-2010 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van 

 

klaagster

 

tegen

 

verweerder

 

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 1 oktober 2010 heeft klaagster verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 16 september 2010, verzonden op 24 september 2010.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:

-           brief van klaagster dd. 11 februari 2011, met bijlage

-           brief van klaagster dd. 16 februari 2011, met bijlage

-           brief van klaagster dd. 21 februari 2011, met bijlage

-           brief van klaagster dd. 26 februari 2011, met bijlage

-           faxbericht van verweerder dd. 15 maart 2011.

 

1.3       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 21 maart 2011.

Klaagster heeft de raad bij brieven dd. 10 december 2010 en 5 januari 2011 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Verweerder heeft de raad bij brief dd. 3 januari 2011 bericht van oordeel te zijn dat, gelet op de inhoud van het verzet, zijn aanwezigheid ter zitting dd. 17 januari 2011 niet noodzakelijk is.

 

2. De feiten

 

2.1       De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.  

 

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht bestaat uit de volgende onderdelen:

 

1.   verweerder belemmert de civiele rechtsgang afwikkeling procedures

schade-claim;

2.      verweerder belemmert traject schade afwikkeling;

3.      verweerder verstrekt per 16-07-2010 onjuiste adresgegevens (ten derde male);

4.      verweerder weigert post inzake afwikkeling schade-claim (2x op kantooradres juli 2010);

5.      verweerder weigert post inzake afwikkeling schade-claim (1x op postbusnummer juli 2010);

6.      verweerder weigert informatie te verstrekken over nieuwe adresgegevens;

7.      verweerder weigert telefonisch en schriftelijk contact op te nemen om de schade met klaagster af te wikkelen;

8.      verweerder weigert de schade-claim van klaagster te betalen over de periode van december 2007 tot op heden;

9.      de handelwijze van verweerder betreffende de schade-claim is in strijd met afspraken die verweerder heeft gemaakt met de rechterlijke macht bij het Hof van Discipline per 5 oktober 2007;

10. verweerder liegt en bedriegt de rechterlijke macht in het tuchtrecht in het traject schade-afwikkeling met betrekking tot de aansprakelijkheidsstelling;

11. verweerder verzwijgt een onrechtmatige daad waaruit een verbintenis voortvloeit, die hem verplicht klaagster schadeloos te stellen, aldus bepaald in het Nederlands burgerlijk recht artikel 6:162;

12. verweerder handelt in strijd met artikel 46 van de advocatenwet;

13. verweerder bedreigt klaagster met rechtsmiddelen;

14. verweerder bevestigt dat hij een aanvullende schade-claim weigert te aanvaarden;

15. verweerder bevestigt dat het klaagster niet welgevallig zou zijn om een civiele

procedure tegen zijn kantoor op te starten;

16. verweerder heeft zijn verzekeraar niet voor de civiele rechter gesleept op het moment

      dat zijn schadeverzekeraar klaagster mededeelde dat zij haar niets wilden betalen;

17. verweerder heeft tegenover zijn schadeverzekeraar verzwegen dat de

aansprakelijkheidsstelling een gevolg is van zijn eigen handelwijze bij het Hof van Discipline per 5 oktober 2007.

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

De voorzitter heeft de onderdelen 1, 2 en 7 tot en met 17 van de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen, en de onderdelen 3 tot en met 6 als kennelijk ongegrond.

 

5. Het verzet

 

De voorzittersbeslissing is in alle opzichten onjuist, onrechtmatig en gebaseerd op onjuiste informatie. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de wet, met de polisvoorwaarden van zijn verzekeraar en met de gedragsregels. Als gevolg daarvan heeft klaagster schade geleden, welke door verweerder moet worden vergoed.

 

 

6. Beoordeling van het verzet

 

Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot een vaststelling van andere feiten danwel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de Raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

 

7. Beslissing

 

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door  mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal , griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2011

 

 

 

 

griffier                                                 voorzitter

 

 

Verzonden op: 10 mei 2011.

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.