Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1978

Zaaknummer

R. 3569/10.199

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond vanwege het niet aanvoeren van gronden voor het verzet.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 7 juni 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is bij de Raad binnengekomen op 24 november 2010.

1.2 Bij beslissing van 10 december 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 13 december 2010.

1.3 Bij brief van 20 december 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 18 april 2011, alwaar klager en verweerder zijn verschenen.

 

2. FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

 

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Klager verwijt verweerder dat hij willens en wetens en/of met opzet de zaak van klager heeft getraineerd en klager in zijn verdediging heeft geschaad door te weigeren van dossiers op te vragen bij de vorige advocaat van klager en door te weigeren een kort geding aanhangig te maken tegen het Openbaar Ministerie. In het verzet zijn geen nieuwe gronden aangevoerd.

 

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 In het verzet is niets gebleken van feiten of omstandigheden die de plaatsvervangend voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden beslissing niet bekend waren.

4.2 De Raad onderschrijft de beoordeling van de klachtonderdelen door de plaatsvervangend voorzitter maakt die tot de zijne. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.

 

5. BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 juni 2011.

griffier voorzitter