Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-09-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2029

Zaaknummer

R 24 - 2011

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing. Een advocaat heeft een grote mate van vrijheid met betrekking tot de wijze waarop hij een hem opgedragen zaak behandelt. Niet is gebleken dat verweerster wat dit betreft is tekort geschoten. Evenmin is gebleken dat zij zich grievend tegenover klager zou hebben uitgelaten, dan wel zich ontijdig uit de zaak zou hebben teruggetrokken.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

R 24 – 2011  

 

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s Hertogenbosch

 

Beslissing inzake het verzet tegen een voorzittersbeslissing betreffende een klacht van:

 

De heer X,

klager

 

tegen:

 

mevrouw mr.Y,

verweerster

 

 

 

Verloop van de procedure

 

Bij brief van 3 maart 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de Raad van 21 februari 2011, verzonden op 25 februari 2011.

 

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 27 juni 2011. Klager is in persoon verschenen; verweerster is niet verschenen.

 

De feiten

 

De Raad gaat vooralsnog uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

 

De klacht

 

De klacht luidt als volgt:

-         verweerster heeft onvoldoende actie ondernomen om over een volledig dossier te

            beschikken;

-         verweerster stelt feiten onjuist voor, wenst klager niet te begrijpen en geeft geen inhoudelijk antwoord op zijn vragen;

-         verweerster heeft een niet compleet dossier ingediend;

-         verweerster laat zich grievend uit jegens klager door te stellen dat hij elke dag e- mails stuurt, dat meerdere advocaten nodig waren en dat klager zich bedreigend jegens haar heeft uitgelaten;

-         verweerster is verantwoordelijk voor de vertrouwensbreuk.

 

Beslissing van de voorzitter

 

Bij beslissing van 21 februari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.                                                                                                                                  

 

 

R 24 – 2011 

 

 

Het verzet

 

In zijn verzet vraagt klager de diverse onderdelen van zijn klacht nogmaals te willen toetsen aan de relevante artikelen van de Advocatenwet en aan de tuchtregels, omdat er zowel door de Deken als door de plaatsvervangend voorzitter in diens beslissing foute constateringen zijn gedaan.

 

Beoordeling van het verzet

 

Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en/of constateringen dan wel tot andere beschouwingen en/of gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmede de Raad zich verenigt. Immers constateringen die klager onwelgevallig zijn hoeven nog niet fout te zijn. Het verzet zal mitsdien als ongegrond worden afgewezen.

 

 Beslissing

 

De Raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door: mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. R.F.L.M. van Dooren, mw.E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr.C.M. van Lanschot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2011. 

 

 

Griffier                                                               Voorzitter

 

 

 

Verzonden op: 6 september 2011

 

 

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld

 

 

                                                                                                                                           2