Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-02-2011
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1410
Zaaknummer
5866
Inhoudsindicatie
Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing Raad van Discipline waarin verzet tegen beslissing voorzitter ongegrond is verklaard.
Uitspraak
14 februari 2011
No. 5866
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het verzet van
klager
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 28 juli 2010, onder nummer 85/09, aan partijen toegezonden op 29 juli 2010, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 7 januari 2010 ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen, is op 2 augustus 2010 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Bij beslissing van 30 augustus 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 30 augustus 2010.
2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 31 augustus 2010. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 december 2010, waarbij klager is verschenen.
2.4 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.
3. De beoordeling
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de plaatsvervangend voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 30 augustus 2010.
3.2 Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De plaatsvervangend voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline van 30 augustus 2010 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, E.A. Mout-Bouwman, S.A. Boele en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2011.