Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-07-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1825
Zaaknummer
R. 3630/11.32a
Inhoudsindicatie
Klager heeft geen eigen belang bij de klacht. De stelling van klager dat het belang van de clienten van klager is geschaad is onvoldoende en creeert geen eigen belang.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 1 juli 2010, abusievelijk gedateerd 1 juli 2007, heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 1 februari 2011 ontvangen door de Raad.
1.2 Bij beslissing van 24 februari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 25 februari 2011.
1.3 Bij faxbrief van 10 maart 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 16 mei 2011. Ter zitting is klager verschenen. Verweerder is met schriftelijke vooraankondiging niet verschenen.
2. DE KLACHT EN HET VERZET
De klacht
Klager verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met gedragsregels 1, 2 lid 1, 29 en 30. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij in 2003 met zijn voormalige kantoorgenote mr. W. heeft samengespannen tegen de cliënten van verweerder.
De gronden van het verzet.
Klager heeft aangevoerd dat klachten ook door derden kunnen worden ingediend nu derden aanstoot kunnen nemen aan gedragingen van een advocaat of zich daardoor gegriefd of benadeeld voelen. Klachten van derden kunnen derhalve ontvankelijk zijn.
3. VERWEER
Verweerder heeft gesteld dat hij meent dat klachten over feiten die zich in 2003 hebben voorgedaan inmiddels zijn verjaard. Voorts heeft verweerder gesteld dat er geen sprake is van misleiding dan wel bedrieglijk handelen. Dat brieven p/o zijn ondertekend is naar de mening van verweerder niet klachtwaardig. Ten slotte heeft verweerder gesteld dat klager geen belang heeft bij zijn klacht.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
Gelet op het verhandelde ter zitting en het feit dat klager geen nieuwe gronden in zijn verzet heeft aangevoerd anders dan een herhaling van de klacht volgt de Raad de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 24 februari 2011 en maakt die tot de zijne. Ten overvloede overweegt de Raad dat klager geen eigen belang heeft bij deze klacht. De stelling dat het belang van de cliënten van klager is geschaad is onvoldoende en creëert geen eigen belang.
5. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. J.C. van den Dries, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2011.
griffier voorzitter