Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1899

Zaaknummer

B 114 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Nu geen advies gegeven is kan van een onjuist gegeven advies geen sprake zijn. Een advocaat kan niet worden verplicht om een zaak aan te nemen die hij of zij bij voorbaat kansloos acht.  Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

 

B 114 -2010 Verzet

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van  

 

X,

verder te noemen: klager,

 

tegen

 

Y,

advocaat,

verder te noemen: verweerster,

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 18 juli 2010, door de raad ontvangen op 20 juli 2010 heeft klager tijdig verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 7 juli 2010, verzonden op 9 juli 2010.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klager dd. 25 april 2011.

 

1.3       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 16 mei 2011.

Klager heeft de raad bij brief dd. 25 april 2011 bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Verweerster heeft de raad bij brief dd. 11 mei 2011 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

 

2. De feiten

 

            De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.  

 

3. De klacht

 

            De klacht luidt als volgt:

Verweerster heeft klager in mei 1994 onjuist geadviseerd.

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

 

4.1       Verweerster heeft klager bij brief dd. 24 mei 1994 geen advies gegeven. Van een onjuist advies kan derhalve geen sprake zijn. Het arrest van het gerechtshof te Arnhem dd. 22 september 2009 maakt dit niet anders.

 

4.2.      Het stond verweerster vrij om een zaak om haar moverende redenen te weigeren. Een advocaat kan niet worden verplicht om een zaak aan te nemen die hij of zij bij voorbaat kansloos acht.

 

4.3.      De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

 

5. Het verzet

 

            In zijn verzet voert klager samengevat het volgende aan:

Klager heeft geen verzetsgrond geformuleerd tegen de omschrijving van de klacht, wel tegen het feit dat de voorzitter niet het beginsel van hoor en wederhoor heeft toegepast door aan verweerster gelegenheid te geven te reageren op de tegen haar ingediende klacht die luidt: verweerster heeft klager in mei 1994 onjuist geadviseerd, hetgeen blijkt uit het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 22 september 2009.

 

 

6. Beoordeling van het verzet

 

6.1.      De deken heeft klaarblijkelijk aanleiding gezien om de klacht van klager direct door te geleiden naar de raad van discipline zonder eerst verweerster in de gelegenheid te stellen te reageren op de door klager ingediende klacht. Voor zover de deken hiermee de aan hem toekomende beleidsvrijheid bij de behandeling van een klacht al zou hebben overschreden, is klager hierdoor niet in zijn belangen geschaad, nu zijn klacht direct ter beoordeling aan de raad van discipline is voorgelegd. De voorzitter van de raad heeft de klacht beoordeeld en als kennelijk ongegrond afgewezen, waartegen het verzet van klager zich richt. De raad verstaat het verzet van klager aldus dat hij zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter.

 

6.2.      Het onderzoek van de raad in verzet heeft niet geleid tot een vaststelling van andere feiten danwel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7. Beslissing

 

 

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, P.A.M. van Hoef, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2011.

 

griffier                                                   voorzitter

 

 

 

 

Verzonden op: 5 juli 2011

 

 

 

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.