Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1868

Zaaknummer

11-21

Inhoudsindicatie

Klacht over optreden advocaat tijdens inverzekeringstelling van klager. Sinds de verweten gebeurtenissen zijn 10 jaar verstreken. De Advocatenwet kent geen algemene termijnen voor verval of verjaring van het klachtrecht. Het beginsel van rechtszekerheid brengt echter mee, dat een advocaat ervan moet kunnen uitgaan dat een klacht over zijn verrichtingen binnen een redelijke termijn wordt ingediend. Welke termijn als redelijk moet worden beschouwd is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Er zijn echter geen bijzondere omstandigheden gesteld of gebleken die genoemd lange tijdsverloop kunnen rechtvaardigen.

Inhoudsindicatie

De voorzitter is van oordeel, dat verweerster na zoveel jaren niet meer behoefte te verwachten dat zij nog verantwoording voor de tuchtrechter zou moeten afleggen.

Inhoudsindicatie

Klager is niet ontvankelijk in zijn klacht.

Uitspraak

11-21

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerster

advocaat te [plaats]

1. Bij brief d.d. 8 maart 2011, door de raad ontvangen op 9 maart 2011, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 1 maart 2011, waarbij klagers klacht tegen verweerster als kennelijk niet-ontvankelijk is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 mei 2011, waar zowel klager als verweerster, deze laatste bijgestaan door haar kantoorgenoot mr. [A], is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.J. Blaisse, voorzitter, en mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, P.R.M. Noppen en C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Verweerster heeft er op doen wijzen dat in de voorzittersbeslissing onder 4.2 twee feitelijke onjuistheden staan. De eerste is dat zij klager op het politiebureau heeft bezocht. Dat is niet het geval geweest. De tweede betreft het jaartal in de laatste regel van genoemde alinea. Daar moet gelezen worden 2000 in plaats van 2009.

5. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk niet-ontvankelijk is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. Het moge zo zijn dat klager er lange tijd niet “bij” is geweest, zoals hij het zelf heeft uitgedrukt, en geruime tijd op straat heeft geslapen, dat rechtvaardigt nog niet een tijdsverloop van meer dan tien jaar. Uit zijn relaas ter zitting is naar voren gekomen dat klager in die periode wel diverse andere klachtbrieven elders heeft ingediend. Niet is aannemelijk geworden dat klager al die jaren niet bij machte was om een klacht over verweerster in te dienen. De raad is overigens van oordeel dat een tijdsverloop van meer dan 10 jaar hoe dan ook te lang is. De beslissing van de voorzitter kan dan ook, met correctie van voornoemde feitelijke onjuistheden, in stand blijven.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2011.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.