Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2173
Zaaknummer
5982
Inhoudsindicatie
Verwijt onvoldoende stukken in het geding gebracht te hebben en onjuist te hebben voorgelicht. Ongegrond.
Uitspraak
12 september 2011
No. 5982
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch (verder: de raad) van 13 december 2010, onder nummer H60 2010, aan partijen toegezonden op 14 december 2010, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 7 januari 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 juli 2011, waar klager en verweerder zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht bestaat uit het navolgende:
verweerder heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt, doordat hij:
1. Een onvolledige pleitnota in het geding heeft gebracht;
2. Wellicht niet alle cruciale stukken bij de rechtbank heeft ingediend;
3. Aan klager bewust heeft verzwegen dat de dagvaardingstermijn voor cassatie zes weken bedroeg.
4. De feiten
De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 13 december 2010, gegeven onder nummer H60-2010.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, E.A. Mout-Bouman, A.G. Scheele-Mülder en B.J.Th. Bouma, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2011.