Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-01-2011
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1403
Zaaknummer
5762
Inhoudsindicatie
Verwijt gegrond te laat een vordering aanhangig gemaakt te hebben en onvoldoende te reageren. waarschuwing.
Uitspraak
10 januari 2011
No. 5762
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
verweerder
tegen:
klaagster.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 1 maart 2010, onder nummer 09-68, aan partijen toegezonden op 1 maart 2010, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder de klachtonderdelen a en b gegrond, voor zover overwogen in de beslissing van de raad, de klachtonderdelen c en d ongegrond zijn verklaard en de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 31 maart 2010 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klaagster;
- de brief van klaagster aan het hof van 2 augustus 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 november 2010, waar klaagster, vergezeld van de heer K., en verweerder zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht betreft het optreden van verweerder als advocaat van klaagster in de procedure over haar echtscheiding c.a..
Klaagster verwijt verweerder:
a. dat hij niet tijdig aanspraak heeft gemaakt op alimentatie voor haar (tweede) dochter, waardoor klaagster zeven maanden lang geen bijdrage voor haar dochter heeft ontvangen;
b. dat verweerder niet reageerde op brieven en e-mails van klaagster en dat zij ook geen telefonisch contact met hem kon krijgen;
c. dat zij partneralimentatie heeft moeten terugbetalen;
d. dat haar relatie met haar oudste dochter verslechterd is doordat verweerder delen uit een e-mail van haar heeft doorgezonden aan de wederpartij, die dit aan haar oudste dochter heeft laten lezen.
4. De feiten
In overweging 5. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het beroep van verweerder richt zich tegen de gegrondverklaring van de klachtonderdelen a en b en de hem opgelegde maatregel. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 1 maart 2010, gegeven onder nummer 09-68, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs R.W. de Ruuk, W.M. Poelmann, H. van Loo en G.J. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2011.