Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1632

Zaaknummer

B 204-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Op de advocaat die wil overgaan tot het nemen van executiemaatregelen rust de verplichting om de wederpartij dan wel diens advocaat van dit voornemen op de hoogte te stellen en een redelijke tijd voor beraad te geven. Een vonnis, strekkende tot betaling van proceskosten, laten betekenen op de dag van de uitspraak en tevens een bevel tot betaling binnen een termijn van 2 dagen laten uitgaan zonder voorafgaande aankondiging of waarschuwing, is in strijd met deze gedragsregel en hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

 

 

B 204-2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

1.         klaagster sub 1,

gemachtigde: klager sub 2,

 

2.        klager sub 2,

 

tegen

 

verweerder.

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1. Bij brief van 14 oktober 2010 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het            arrondissement Breda de door klagers op 2 maart 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 28 maart 2011.

 

1.3.Ter zitting is verweerder verschenen. Klagers zijn – met bericht van verhindering- niet   verschenen.

 

 

2. De feiten

 

Verweerder heeft een vonnis d.d. 10 februari 2010 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda op dezelfde datum laten betekenen en tevens een bevel tot betaling binnen een termijn van 2 dagen laten uitgaan, zonder voorafgaande aankondiging of waarschuwing.

 

 

 

 

 

3. De klacht

 

De klacht luidt als volgt:

 

Verweerder heeft aan klaagster op 10 februari 2010 een vonnis laten betekenen van dezelfde datum en tevens een bevel tot betaling laten doen zonder voorafgaande aankondiging of waarschuwing. Deze handelswijze is in strijd met gedragsregel 19.

 

4. Het verweer

 

Het standpunt van verweerder is als volgt:

           

            Klaagster is niet ontvankelijk in haar klacht aangezien haar vermogen onder bewind staat en enkel de bewindvoerder gerechtigd is haar in- en buiten rechte te vertegenwoordigen. Onder erkenning van zijn ‘faux pas’ biedt verweerder excuses aan klaagster aan.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

           

5.1.Met betrekking tot het door verweerder gevoerde ontvankelijkheidsverweer overweegt de raad het volgende.

 

5.2. Uit de stukken blijkt dat het vermogen van klaagster sub 1 onder bewind is gesteld. Dit brengt met zich dat een bewindvoerder haar vermogensrechtelijke belangen waarneemt. Dit maakt klaagster evenwel niet beschikkingsonbevoegd of handelingsonbekwaam ten aanzien van het verrichten van andere handelingen dan het beheer over haar vermogen. De raad acht klaagster sub 1 derhalve ontvankelijk in haar klacht.

 

5.3. Ten aan zien van de inhoud van de klacht wordt het volgende overwogen. Uit gedragsregel 19 volgt voor de advocaat die wil overgaan tot het nemen van executiemaatregelen, de verplichting om de wederpartij, dan wel diens advocaat, voorafgaand van dit voornemen op de hoogte te stellen. In beginsel dient hij deze ook een redelijke tijd voor beraad te geven. De ratio van deze regel is dat niet onnodig tot executie wordt overgegaan.

 

5.4. Verweerder heeft erkend dat hij het betreffend vonnis op de dag van de uitspraak heeft laten betekenen en tevens een bevel tot betaling heeft doen uitgaan zonder voorafgaande aankondiging of waarschuwing. Naar het oordeel van de raad heeft hij gehandeld in strijd met genoemde gedragsregel en zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is derhalve gegrond.

 

6.Maatregel

 

De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

7. Beslissing

 

De raad:

 

-         Verklaart de klacht gegrond;

 

-         Legt op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen,

L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen, L.R.G.M. Spronken, leden,  in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2011.

 

 

 

 griffier                                                                       voorzitter

 

 

 

A.M.T.A. Verhagen                                                               M.I.J. Hegeman

 

 

Verzonden op: 17 mei 2011.

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.