Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2938
Zaaknummer
08/11
Inhoudsindicatie
Een advocaat hoort tijdig met zijn cliënt de mondelinge behandeling van een zitting van een rechterlijke instantie voor te bereiden. Doet hij dat niet dan is zulks verwijtbaar. Ook als hij om begrijpelijke redenen zulks verzuimt, doordat hij zijn cliënt niet kan bereiken, dient hij ten minste te trachten een aanhouding te bewerkstellen. Klacht gegrond: berisping.
Uitspraak
BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 08/11
Bij brief van de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen van 2 februari 2011 is op 3 februari 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van
de heer [ ]
klager
tegen
mr. [ ]
verweerder
Procesverloop
De raad, bestaande uit mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, M.E. Derix, J.H. van der Meulen, J.V. van Ophem, leden en mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Groningen op 17 juni 2011 de klacht behandeld.
Beide partijen zijn ter zitting verschenen.
De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.
Feiten
Klager is werkzaam geweest bij de belastingdienst als belastingdeurwaarder. Op enig moment is hem wegens vermeend plichtsverzuim strafontslag aangezegd. Omdat klager het ontslag wilde aanvechten heeft hij de bijstand ingeroepen van verweerder. Deze heeft bij de bestuursrechter te A. een procedure aanhangig gemaakt. De procedure heeft voor klager niet het gewenste effect gehad. Het desbetreffende besluit van de belastingdienst werd niet vernietigd.
Verweerder heeft vervolgens advies uitgebracht aan klager met betrekking tot de mogelijkheden en kansen in hoger beroep, dat bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) aanhangig zou moeten gemaakt. Verweerder zag weinig heil in hoger beroep. Dat heeft hij aan klager bevestigd door middel van zijn brief van 13 augustus 2010. Klager wenste echter in hoger beroep te komen en verweerder heeft dat beroep ook aanhangig gemaakt.
Op enig moment is door de CRvB aan verweerder bericht dat er op 21 januari 2010 een zitting zal plaatsvinden. Verweerder heeft de oproep niet in afschrift doorgestuurd aan klager. Klager was derhalve niet op de hoogte van de zitting en heeft deze niet bijgewoond. De CRvB heeft de beslissing van de bestuursrechter uiteindelijk in stand gelaten.
Klacht
De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Klager verwijt verweerder dat hij niet op de hoogte was van de zitting van de CRvB en dat hij die zitting had willen bijwonen en getuigen had willen meebrengen. Hij heeft ook niet de gelegenheid gehad om opmerkingen te maken over een bepaald handboek voor belastingdeurwaarders. Klager meent dat hij daardoor in zijn belangen is geschaad en maakt verweerder daarvan een verwijt.
Verweer
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Verweerder erkent dat hij heeft verzuimd de datum van de zitting van de CRvB aan klager door te geven.
Voorts heeft verweerder aangevoerd dat hij kort voor de zitting heeft getracht telefonisch contact op te nemen met klager, doch dat hij deze niet kon bereiken. Verweerder is toen zonder klager naar de zitting gegaan en heeft klager daar vertegenwoordigd en het woord gevoerd. Hij betreurt de gang van zaken en heeft daarvoor zijn excuses aangeboden. Verweerder is echter van oordeel dat de uitkomst van de beroepsprocedure niet anders (positiever voor klager) zou zijn geweest, indien klager bij de zitting aanwezig was geweest en getuigen had meegebracht, zo deze al zouden zijn gehoord door de CRvB.
Beoordeling
Vaststaat dat verweerder heeft verzuimd de datum van de behandeling van zijn beroepszaak bij de CRvB door te geven aan klager en eerst een dag voor de zitting heeft getracht klager telefonisch te bereiken, hetgeen niet is gelukt.
De raad is van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet tijdig de oproep voor de zitting van de CRvB door te sturen naar klager. Klager had dan tevoren met verweerder kunnen bespreken of er getuigen gehoord konden worden en of het handboek voor belastingdeurwaarders dan ook ter sprake gebracht zou kunnen worden. Verweerder heeft weliswaar aangevoerd dat dit waarschijnlijk geen invloed zou hebben gehad op de uitspraak van de CRvB, maar dit neemt niet weg dat het op de weg van verweerder had gelegen om hierover voor de zitting met klager te overleggen. De raad acht het handelen van verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Beslissing
De raad oordeelt de klacht gegrond en legt verweerder een berisping op.
Aldus gewezen door mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, M.E. Derix,
J.H. van der Meulen, J.V. van Ophem, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Groningen van 19 september 2011 door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.