Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2067
Zaaknummer
10-163
Inhoudsindicatie
Klacht betreft medewerking verweerder - als lid van de raad van discipline - aan een klager onwelgevallige uitspraak op een klacht van hem tegen een advocaat in diens hoedanigheid van lid van het Hof van Discipline. Kennelijk niet - ontvankelijk omdat dit handelen buiten de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid valt. Uit de beslissing blijkt waarom de voorzitter dat zo oordeelt.
Uitspraak
10-163
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:
klager,
tegen:
verweerder, in zijn hoedanigheid van lid van de raad van discipline […];
1. Bij brief d.d. 3 december 2010, door de raad ontvangen op 9 december 2010, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 29 november 2010, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk niet-ontvankelijk is afgewezen.
2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 29 augustus 2011, waar alleen klager is verschenen. Verweerder is niet verschenen. Hij heeft in antwoord op de oproep schriftelijk aan de raad laten weten niet te zullen verschijnen.
De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. J.R.O. Dantuma, H. Dulack, B.E. van der Molen en C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.
3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.
4. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk niet-ontvankelijk is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen. Hetgeen de voorzitter in zijn beslissing heeft overwogen kan die beslissing volledig dragen.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
Het verzet is ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 19 september 2011.
griffier voorzitter
Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.