Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-12-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2398

Zaaknummer

R. 3849/11.251

Inhoudsindicatie

De feiten waarover klager klaagt hebben zich voorgedaan in 2006. Dat betekent dat er inmiddels vijf jaar is verstreken. Klager heeft niet gemotiveerd waarom hij zijn klacht niet eerder heeft ingediend, terwijl niet is gebleken van omstandigheden die meebrengen dat klager desondanks in zijn klachten zou moeten worden ontvangen. Het klachtenonderdeel is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De tuchtrechter is niet bevoegd te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter. Dit klachtenonderdeel is derhalve eveneens kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Verloop van de procedure

1 Bij klachtbrief van 29 juni 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de wet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 1 december 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

 

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerster dat zij:

a. onjuist heeft gehandeld jegens de huurders van klager. Verweerster zou “schoffering” van deze huurders hebben veroorzaakt en reputatieschade aan de zijde van klager;

b. nodeloos makelaarskosten, notaris- en veilingkosten heeft gemaakt voor een bedrag van € 7.269,10, welke bedrag vermeerderd met rente door klager terug wordt gevorderd alsmede een vergoeding van de door klager geleden reputatieschade.

 

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Klager was huurder van een appartement te Londen, dat in eigendom was van N.

- Naar aanleiding van een huurdispuut met N. is klager in rechte betrokken door N., als verhuurder.

- Uit hoofde van de huurovereenkomst was klager volgens N. nog bepaalde bedragen verschuldigd, waarover is geprocedeerd in Engeland.

- Voor de executie van de Engelse vonnissen is door verweerster op 20 december 2005 bij de voorzieningenrechter te Den Haag een verzoekschrift tot tenuitvoerlegging ingediend.

- Vervolgens heeft verweerster beslag laten leggen op een appartement van klager te Den Haag.

- Na het stellen van een bankgarantie is er een betalingsregeling c.q. vaststellingsovereenkomst met klager gesloten inhoudende dat klager een bedrag van € 94.064,41 zou betalen voor uiterlijk 1 mei 2008.

- Per 1 mei 2008 was er een bedrag van € 70.000,00 betaald.

- Op enig moment resteerde een restvordering van € 9.064,41 te vermeerderen met rente.

- Verweerster heeft de belangen van N. behartigd van 2004 tot juli 2009.

 

Beoordeling van de klacht

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.1 De Advocatenwet kent geen algemene termijnen voor verval of verjaring van het klachtrecht. Het beginsel van rechtszekerheid brengt echter met zich mee dat een advocaat ervan moet kunnen uitgaan dat een klacht over zijn verrichtingen binnen een redelijke termijn worden ingediend, waarbij welke termijn als redelijk moet worden beschouwd afhankelijk is van de omstandigheden van het geval.

4.2 De feiten waarover klager klaagt hebben zich voorgedaan in 2006. Dat betekent dat er inmiddels vijf jaar is verstreken. Klager heeft niet gemotiveerd waarom hij zijn klacht niet eerder heeft ingediend, terwijl niet is gebleken van omstandigheden die meebrengen dat klager desondanks in zijn klachten zou moeten worden ontvangen. De klacht is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk.

4.3 Ten overvloede overweegt de plaatsvervangend voorzitter dat op basis van de stukken niet kan worden vastgesteld dat verweerster niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig handelend advocaat betaamt.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.4 De inhoud van de brief van 14 juli 2006 waarover wordt geklaagd is niet afkomstig van verweerster, maar van een notariskantoor. Klager heeft bij brief van 6 september 2011 erkend dat de inhoud van voornoemde brief voor rekening van de notaris komt.

4.5 Voor zover klager aanspraak maakt op een (schade)vergoeding wordt vooropgesteld dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

4.6 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a en b als kennelijk niet-ontvankelijk te worden afgewezen.

 

Beslissende

Wijst de klachtonderdelen a en b als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

 

Aldus gedaan door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 21 december 2011.

 

 

Plv. Voorzitter   

 

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.