Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1918

Zaaknummer

10-165

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht wegens het niet opsturen van het procesdossier aan de cassatieadvocaat nadat de behandelend advocaat de werkzaamheden voor klager al enige tijd had beëindigd.

Inhoudsindicatie

Beslissing dat de klacht als kennelijk niet gegrond moet worden beschouwd, wordt in verzet bekrachtigd. Het had op de weg van klager of de cassatieadvocaat gelegen om verweerder een herinnering te sturen.

Uitspraak

10-165

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief van 21 december 2010 heeft klager, wonende te [                ], verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het gerechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 9 december 2010 in de zaak tussen:

[ ]

wonende te [  ]

hierna te noemen “klager”

tegen:

mr. [  ]

advocaat te [  ]

hierna te noemen “verweerder”.

1.  Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 mei 2011. Op deze zitting is verweerder verschenen, bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. X. Klager is niet verschenen. De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter en mrs. A.D.G. Bakker, E.J. Verster, C.J. Lunenberg-Demenint en P.J.M. van Wersch, leden van de raad en is bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier.

2.  Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea twee van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

3.  Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. De overwegingen van de voorzitter in zijn beslissing van 9 december 2010 kunnen die beslissing volledig dragen, met dien verstande dat waar de voorzitter in zijn beslissing verwijst naar een op 13 juli 2008 geschreven e-mail moet worden gelezen een op 13 juni 2008 geschreven e-mail. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd, heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2011

Griffier            Voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet, staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.