Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-07-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1824
Zaaknummer
R. 3662/11.64
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient de nodige distantie in acht te nemen ten aanzien van zijn client. In casu is verweerder onvoldoende waakzaam geweest om de nodige distantie ten opzichte van zijn cliente in acht te nemen.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij ongedateerde brief met aangehechte notitie van 19 februari 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht.
Het dossier is door de Raad ontvangen op 16 maart 2011.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 16 mei 2011.
Ter zitting is verweerder, bijgestaan door mr. J. Wijnja, advocaat te
Sliedrecht, verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
FEITEN
2.1 Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een uithuisplaatsingsprocedure vanaf november 2009.
2.2 Op 3 februari 2010 heeft verweerder klaagster bezocht in een opvanghuis waar klaagster tijdelijk verbleef vanwege huiselijk geweld.
2.3 Tijdens deze bespreking, die plaatsvond in een tuinkamer (een open, voor ieder toegankelijke ruimte) van het tehuis waar klaagster verbleef, heeft verweerder klaagster gevraagd hem op een bepaalde plek in het midden van zijn rug te wrijven.
KLACHT
3. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar tijdens een bespreking op 3 februari 2010 meerdere malen heeft gevraagd hem te masseren en dat hij daarnaast over klaagsters hand en rug heeft geaaid.
VERWEER
4. Verweerder heeft gesteld dat hij vanwege hevige rugpijn, als gevolg van een val door gladheid waarbij hij vlak voor de bespreking plat op zijn rug terecht gekomen was, klaagster heeft verzocht om hem op een bepaalde plek in het midden van zijn rug te wrijven. Het enige doel daarvan was volgens verweerder het verkrijgen van enige verlichting, teneinde de bespreking tot het einde toe te kunnen voortzetten. Verweerder heeft gesteld dat klaagster hem tweemaal kort op de rug heeft gewreven en daarbij zijn rugpijn draaglijk heeft gemaakt. Voorts heeft verweerder gesteld dat hij klaagster een heel licht schouderklopje heeft gegeven of even haar hand te heeft aangeraakt ter bemoediging.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
5. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Raad vast dat voldoende is komen vast te staan dat verweerder klaagster heeft gevraagd hem over de rug te wrijven. Voorts acht de Raad het op basis van de voorhanden informatie aannemelijk dat verweerder geen bijbedoelingen had bij dit verzoek. Desalniettemin acht de Raad het verzoek, ook zoals dat door verweerder is erkend, onbetamelijk. Een advocaat dient de nodige distantie in acht te nemen ten aanzien van zijn cliënte. In het onderhavige geval heeft verweerder bij zijn verzoek ook onvoldoende oog gehad voor het feit dat klaagster een verleden heeft dat getekend is door huiselijk geweld. Verweerder had om die reden extra waakzaam moeten zijn om de nodige distantie te bewaren. De klacht is derhalve gegrond.
MAATREGEL
6. Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding alsmede het feit dat verweerder de onjuistheid van zijn handelen inziet en een schoon tuchtrechtelijk verleden heeft acht de Raad de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING
7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. J.C. van den Dries mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2011.
griffier voorzitter