Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-12-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2264

Zaaknummer

R. 3637/11.39

Inhoudsindicatie

Door klager zijn geen gronden voor het verzet aanevoerd, anders dan een uitwerking van zijn klacht. Het stond verweerder vrij als advocaat van de wederpartij aan klager een termijn te stellen. Het lag op de weg van de advocaat van klager om bezwaar te maken tegen de door verweerder gestelde termijn.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 27 december 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Middelburg. Het dossier is op 16 februari 2011 ontvangen door de Raad.

1.2 Bij beslissing van 11 maart 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 14 maart 2011.

1.3 Bij brief van 24 maart 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 10 oktober 2011. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen. Klager werd ter zitting vergezeld door zijn broer, de heer F. Probert.

 

2. DE KLACHT EN HET VERZET

De klacht

Klager verwijt verweerder dat hij onprofessioneel en onethisch heeft gehandeld vanwege het uiten van ongegronde/ongefundeerde beweringen tegen klager tijdens diens vakantie in het buitenland, terwijl verweerder ruim van tevoren bekend was met de afwezigheid/onbereikbaarheid van klager tijdens zijn vakantie.

De gronden van het verzet

Klager heeft gesteld dat verweerder zowel de Deken als de Raad

heeft misleid door relevante en actuele feiten niet te vermelden dan wel te verdraaien. Voorts zijn vanaf het moment van indiening van de klacht op 17 december 2010 tot heden diverse administratieve dan wel procedurele fouten gemaakt. Klager heeft gesteld dat verweerder misbruik maakt van zijn vrijheid als advocaat van de wederpartij, door op slinkse wijze te eisen dat klager tijdens zijn geplande vakantie diende te antwoorden op eventuele voorstellen. Verweerder is hiermee over de schreef gegaan.

 

3. VERWEER

Verweerder heeft gesteld dat hij klager niet heeft verweten dat deze met vakantie is gegaan. Verweerder heeft voorts gesteld dat hij zich namens zijn cliënte op het standpunt heeft gesteld dat de zaak afgewikkeld moest worden voor het einde van het jaar. Het was daarbij de taak van verweerder om de belangen van zijn cliënte te dienen, door in concreto aan te dringen op spoedig uitsluitsel over het voorstel.

 

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting en het feit dat klager geen nadere gronden voor zijn verzet heeft aangevoerd anders dan een herhaling of een uitwerking van zijn klacht, onderschrijft de Raad het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter van 11 maart 2011 en maakt die tot de zijnde. Ten overvloede overweegt de Raad dat het op de weg van de advocaat van klager lag om bezwaar te maken tegen de door verweerder gestelde termijn in zijn e-mail bericht van 1 december 2010. Het verzet is derhalve ongegrond.

 

5. BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. L.P.M. Eenens, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. A.J.N. van Stigt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2011.

 

 

griffier voorzitter