Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-07-2011

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2153

Zaaknummer

5962

Inhoudsindicatie

Verwijt dat verweerder in een gecompliceerde internationale echtscheiding onvoldoende voortvarend heeft opgetreden. Tussenbeslissing teneinde aan verweerder, die bij behandeling niet was verschenen, nadere vragen te kunnen stellen.

Uitspraak

 

         

11 juli 2011

No. 5962

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 29 november 2010, onder nummer B50 2010, aan partijen toegezonden op 30 november 2010, waarbij een klacht van klager tegen verweerder onderdelen 1 tot en met 5 ongegrond zijn verklaard en onderdeel 6 terug is verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda teneinde dit overeenkomstig artikel 46c e.v. Advocatenwet alsnog te (doen) onderzoeken.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 30 december 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 9 mei 2011, waar klager, vergezeld van zijn vriendin, is verschenen. Verweerder heeft het hof op de dag van de zitting per e-mail laten weten niet in de gelegenheid te zijn de behandeling bij te wonen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

1. verweerder heeft in de betekeningstukken voor de echtscheidingsprocedure in B. een verkeerd adres opgenomen;

2. verweerder heeft in die procedure een foutieve, te korte verweertermijn genoemd (6 weken i.p.v. 3 maanden);

3. in de echtscheidingsprocedure in S. is klager in december 2006 verschenen omdat hem zijdens verweerder, ten onrechte zoals later bleek, was medegedeeld dat de dagvaarding in die procedure aan hem in november 2006 zou zijn betekend;

4. verweerder heeft in de diverse procedures te weinig leiderschap getoond en onvoldoende inzicht verschaft in de betekeninghistorie;

5. verweerder heeft klager cruciale stukken onthouden door zich dienaangaande te beroepen op een retentierecht;

6. verweerder heeft exorbitant gedeclareerd.

5. De beoordeling

5.1 Het hof heeft bij de mondelinge behandeling van het hoger door de afwezigheid van verweerder niet de mogelijkheid gehad om aan verweerder vragen te stellen, terwijl het hof daar wel behoefte aan had. Teneinde alsnog de nodige vragen aan verweerder te kunnen stellen, zal het hof bepalen dat de behandeling van de zaak ter zitting van het hof van 10 oktober 2011 op een nog nader te bepalen tijdstip zal worden voortgezet.

5.2 Aan partijen zal een afschrift van het proces-verbaal van de zitting van 9 mei 2011 worden verstrekt.

5.3 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6. De beslissing

Het hof:

- bepaalt dat de voortgezette behandeling van de zaak zal plaatsvinden op 10 oktober 2011 op een nog nader te bepalen tijdstip;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

 

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, H. van Loo en E. Schutte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2011.