Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-09-2011

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2011:YA3297

Zaaknummer

6023

Inhoudsindicatie

Verzet tegen beslissing van de voorzitter van het hof ongegrond.

Uitspraak

 

         

19 september 2011

No. 6023

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het verzet van

klager

tegen:

verweerder.

 

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 15 februari 2011, nummer 10 227U, aan partijen toegezonden op 15 februari 2011, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 6 juli 2010 ongegrond is verklaard. In voornoemde beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad zijn de klachten van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1  De memorie waarbij klager van deze beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen, is op 15 maart 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Bij beslissing van 28 maart 2011 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 28 maart 2011.

2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 11 april 2011. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 15 juli 2011, waarbij geen van de partijen is verschenen.

2.4  Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3. De beoordeling

3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 28 maart 2011.

3.2 Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

4. De beslissing

Het hof:

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  28 maart 2011 ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A. Minderhoud, W.K. van Duren, W.A.M. van Schendel en M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2011.