Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2996

Zaaknummer

5916

Inhoudsindicatie

Deken mocht verzoek om aanwijzing van een advocaat afwijzen nu twee advocaten een nagatief advies hadden uitgebracht.

Uitspraak

 

    

7 februari 2011

No. 5916

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het beklag van

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

hierna: de deken

1. Het verzoek als bedoeld in art. 13 lid 1 Advocatenwet

Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 16 september 2010 heeft de deken geweigerd een advocaat aan te wijzen voor een zaak waarin vertegenwoordiging door dan wel bijstand van een advocaat verplicht is.

2. Het geding bij het hof

2.1  Bij brief gedateerd 16 september 2010, per e-mail verzonden op 17 september 2010, door de griffie van het hof per post op 22 september 2010 ontvangen, heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen in verband met het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter Utrecht van 30 juni 2010.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- antwoordmemorie van de deken, met stukken uit het onderliggende dossier;

- schrijven van klager aan het hof van 17 en 20 september 2010, van 4 oktober 2010, 19 november 2010;

- e-mailberichten van klager aan het hof van 1 oktober 2010, 2 en 5 december 2010 (houdende een brief d.d. 3 december 2010).

2.3  Het hof heeft de zaak mondeling behandeld op 6 december 2010, waar geen der partijen is verschenen.

3. De feiten

Klager heeft geschillen met diverse wederpartijen over uiteenlopende onderwerpen. De zaak die bij de kantonrechter Utrecht diende heeft betrekking op door een huurder aan klager niet betaalde huurtermijnen en het door klager aan de huurder niet verstrekken van woongenot. Bij vonnis van de kantonrechter d.d. 30 juni 2010 is klager in conventie en in reconventie in het ongelijk gesteld.

4. De beoordeling

4.1 Klager wenst bijstand van een advocaat om in hoger beroep van gemeld vonnis alsnog in het gelijk gesteld te worden. Klager heeft bij zijn verzoek om aanwijzing van een advocaat voor deze zaak geen belang meer, omdat moet worden aangenomen dat hij niet binnen de wettelijke beroepstermijn van drie maanden in beroep is gegaan.

4.2. Ten overvloede wordt het volgende overwogen. De deken heeft de bevoegdheid om een verzoek tot aanwijzing wegens gegronde redenen af te wijzen. In deze zaak is de deken gebleken dat twee advocaten, onder wie de advocaat die klager in bedoelde procedure voor de kantonrechter had bijgestaan, de zaak in hoger beroep niet kansrijk achtten. Op grond van die omstandigheid mocht de deken het verzoek van klager afwijzen.

5. De beslissing

Het hof:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 16 september 2010 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2011.