Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-06-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1917
Zaaknummer
10-118
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing is niet tijdig ingesteld. Termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar.
Uitspraak
10-118
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
inzake:
[ ],
wonende te [ ],
hierna te noemen klaagster
tegen
mr.[ ],
advocaat te[ ],
hierna te noemen verweerster
1. Bij brief d.d. 27 september 2010, ontvangen op 30 september 2010, is klaagster in verzet gekomen van de voorzittersbeslissing d.d. 8 september 2010 die aan klaagster, per gewone en per aangetekende post, is verzonden op 9 september 2010.
2. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechthof te Arnhem van 23 mei 2011. Bij de behandeling van het verzet heeft de raad zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, E.J. Verster, C.J. Lunenberg-Demenint en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier.
Klaagster zelf is niet verschenen ter zitting. Haar partner, de heer R, die door klaagster gemachtigd is voor haar op te treden, is verschenen.
Mr.[ ], bijgestaan door mr. X, advocaat te G, is eveneens verschenen.
3. Het verzetschrift is niet ontvangen binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 46h lid 1 Advocatenwet. Klaagster heeft als reden voor het niet tijdig indienen van het verzetschrift aangevoerd dat zij is verhuisd in de periode van ontvangst van de voorzittersbeslissing als gevolg waarvan verzoekster niet in staat zou zijn geweest het verzetschrift op te stellen.
De verhuizing van klaagster is geen omstandigheid op grond waarvan van de verzettermijn ex artikel 46 h lid 1 Advocatenwet zou kunnen of in dit geval zou moeten worden afgeweken.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
Klaagster is niet-ontvankelijk in haar verzet.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2011.
Voorzitter Griffier
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.