Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-05-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1785
Zaaknummer
R. 3548/10.178
Inhoudsindicatie
Negatief cassatieadvies is zeer kort voor het verlopen van de cassatietermijn gegeven, doch mede doordat klagers geen reactie hebben gegeven op het verzoek van de advocaat om het dossier, desgewenst, door te geleiden voor een second opinion is niet gebleken dat het verkrijgen van een second opinion onmogelijk was.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 10 juli 2010 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 26 oktober 2010 ontvangen door de Raad.
1.2 Bij beslissing van 17 november 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 19 november 2010.
1.3 Bij brief van 23 november 2010 hebben klagers verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 14 maart 2011. Ter zitting is verweerder, vergezeld door een kantoorgenoot, verschenen. Klagers zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. DE KLACHT EN HET VERZET
Klagers verwijten verweerder dat hij:
a. voor hen geen cassatieberoep heeft ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 maart 2010;
b. de zaak zou hebben uitgesteld en vertraagd tot 4 juni 2010, waardoor er geen mogelijkheid meer bestond een second opinion te vragen.
De gronden van het verzet
Klagers hebben geen gronden voor hun verzet aangevoerd.
3. VERWEER
Verweerder heeft gesteld dat het verwijt dat hij geen cassatieberoep had ingesteld geen doel treft nu hij een negatief advies heeft uitgebracht en om die reden niet gehouden was cassatieberoep in te stellen. Verweerder acht het verwijt dat hij de zaak opzettelijk zou hebben vertraagd waardoor het niet meer mogelijk zou zijn een second opinion te verkrijgen ongegrond, aangezien zijn cassatieadvies op 1 juni 2010 per fax aan de advocaat van klagers was gezonden met de mededeling dat verweerder bereid was in verband met het verstrijken van de termijn op 9 juni 2010 het volledige dossier aan een door klagers aan te wijzen tweede cassatieadvocaat ter hand te stellen. Klagers hebben van dit aanbod geen gebruik gemaakt.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
Klagers hebben geen gronden aangevoerd voor hun verzet. Weliswaar is het cassatieadvies zeer kort voor het verlopen van de cassatietermijn gegeven, doch mede doordat klagers geen reactie hebben gegeven op het verzoek van verweerder om het dossier, desgewenst, door te geleiden voor een second opinion is niet gebleken dat het verkrijgen van een second opinion onmogelijk was. Gelet op het vorenstaande onderschrijft de Raad de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 17 november 2010 en maakt die tot de zijne.
5. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 mei 2011.
griffier voorzitter