Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-06-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1975
Zaaknummer
R. 3593/10.223
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het verzet is gegrond voor zover het betreft de door de voorzitter in diens beslissing ten grondslag gelegde feiten.
Inhoudsindicatie
Voor het overige is het verzet ongegrond
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 9 in juni 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is bij de Raad binnengekomen op 21 december 2010.
1.2 Bij beslissing van 10 januari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 10 januari 2011.
1.3 Bij brief van 23 januari 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 18 april 2011, alwaar verweerder is verschenen.
Klager is met bericht van verhindering afwezig.
2. FEITEN
2.1 De heer Z. is op 7 juni 2010 te Rotterdam in verzekering gesteld in verband met straatroof. Op het aanmeldingsformulier inverzekeringstelling is klager vermeld als voorkeurspiketraadsman.
2.2 Verweerder heeft de heer Z. eerder bijgestaan in een aantal zaken.
2.3 De (pleeg) ouders van de heer Z. hebben verweerder per e-mail op 7 juni 2010 gevraagd om als raadsman voor hun zoon op te treden.
2.4 Verweerder heeft klager telefonisch op 8 juni 2010 gevraagd akkoord te gaan met de overname van de zaak van de heer Z. Klager kon daarover geen uitsluitsel geven.
2.5 In een proces-verbaal, verhoor verdachte, van 8 juni 2010 om 14.15 uur is opgenomen:
"De raadsman van de verdachte mr. R. F. is op maandag 7 juni 2010 om 16.00 in kennis gesteld van het voorgenomen verhoor. Deze raadsman heeft het verhoor niet bijgewoond. "
2.6 Verweerder heeft de heer Z. bezocht op het politiebureau.
2.7 Verweerder heeft de heer Z. bijgestaan bij de voorgeleiding bij de rechter-commissaris en zich gemeld als raadsman van de heer Z.
2.8 Klager heeft de heer R., die eveneens aangehouden was voor het medeplegen van straatroof, bij de voorgeleiding bijgestaan.
3. DE KLACHT EN HET VERZET
3.1 Klager verwijt verweerder dat hij zonder toestemming van klager een cliënt van klager heeft bezocht en heeft bijgestaan bij een voorgeleiding. De cliënt van klager was aangehouden samen met een andere verdachte wegens straatroof en bevond zich op het politiebureau.
3.2 In het verzet heeft klager onder meer de feiten ter discussie gesteld, zoals opgenomen in de voorzittersbeslissing. Voorts heeft klager bezwaren geuit tegen de beoordeling van de klacht door de voorzitter.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 De Raad concludeert dat de in de voorzitters beslissing opgenomen feiten niet volledig zijn geweest en te beperkt zijn opgenomen. De feiten zijn derhalve in de onderhavige beslissing aangepast.
4.2 Het verzet is derhalve in zoverre gegrond.
4.3 Uitgaande van de feiten zoals opgenomen in de beslissing, onderschrijft de Raad de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter en maakt die tot de zijne. In het verzet is niet gebleken van feiten of omstandigheden die leidden tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter.
5. BESLISSING
5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart het verzet gegrond voor zover het betreft de door de voorzitter aan zijn beslissing ten grondslag gelegde feiten;
verklaart het verzet voor het overige ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 juni 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.