Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1385

Zaaknummer

10-302U

Inhoudsindicatie

Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou van zijn cliënt afkomstige informatie hebben verstrekt in procedures, wetende dat die onjuist was. Verzet ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 28 februari 2011

in de zaak 10-302U

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer 

klager

tegen:

De heer mr.

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 5 augustus 2010, door de raad ontvangen op 9 augustus 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 augustus 2010 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde dag aan klager verzonden.

1.3 Bij brief van 1 september 2010, bij de raad binnengekomen op 2 september 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 december 2010 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager van 1 september 2010 met bijlagen.

2. Klacht/verzet

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, omdat hij als advocaat van de wederpartij van klager bewust onjuiste informatie heeft verschaft aan de begeleidingscommissie en de kantonrechter. Die onjuiste informatie betrof volgens klager ten eerste de ontkenning van de ziekte PDS waar klager aan lijdt en ten tweede de verlieslatendheid van het bedrijfsonderdeel waar klager werkzaam was.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de (plaatsvervangend) voorzitter ten onrechte en op onjuiste gronden de klacht ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder heeft als advocaat de belangen van de voormalig werkgever van klager behartigd. Het betrof onder andere arbeidsrechtelijke procedures bij de begeleidingscommissie van de werkgever en een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Klager stelt dat verweerder daarbij bewust onjuiste informatie heeft verschaft ten aanzien van enerzijds de ziekte PDS waar klager aan lijdt en anderzijds de verlieslatendheid van het bedrijfsonderdeel waar klager werkzaam was.

3.3 De (plaatsvervangend) voorzitter heeft geoordeeld dat verweerder de grenzen van zijn vrijheid als advocaat niet heeft overschreden en heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

 

4. Beoordeling van het verzet

4.1 De inhoud van het verzetschrift behelst een herhaling van hetgeen reeds in het klachtdossier aan de orde komt. Naar het oordeel van de raad leiden de inhoud van het verzetschrift en de overige door klager overgelegde stukken niet tot vaststelling van andere feiten, andere beschouwingen of gevolgtrekkingen dan in de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

4.2 Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet kunnen slagen en dat de (plaatsvervangend) voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden. Hieraan voegt de raad toe dat naar zijn oordeel de (plaatsvervangend) voorzitter de juiste norm aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd.

 

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.J. Ferman, A. Gerritsen-Bosselaar, M. Pannevis, H.B. de Regt,  leden, met bijstand van mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2011.

voorzitter             griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 februari 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.