Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1816

Zaaknummer

R. 3715/11.117

Inhoudsindicatie

Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Uitspraak

 

Verloop van de procedure

1 Bij brief gedateerd 21 december 2009, ontvangen door de Raad van Toezicht op 14 mei 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht, is het dossier op 20 mei 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

 

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij:

a. klager alleen met een tolk heeft achtergelaten bij de hoorzitting van 9 april 2008;

b. geen procedure aanhangig heeft gemaakt tegen het UWV  tot herziening met terugwerkende kracht van alle tot dan toe genomen beschikkingen;

c. geen beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van het UWV van 30 mei 2008;

d. door het handelen/nalaten van verweerder psychische en financiële schade heeft geleden.

 

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Bij beslissing van 24 september 2007 is de arbeidsongeschiktheidsuitkering van klager herzien, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage per 25 november 2007 is vastgesteld op 35 tot 45%.

- Klager heeft tegen voornoemde beslissing een bezwaarschrift ingediend.

- Klager heeft verweerder vervolgens verzocht zijn belangen verder te behartigen.

- Bij brief van 28 december 2007 heeft verweerder het bezwaarschrift van klager aangevuld.

- Op 9 april 2008 heeft een hoorzitting plaatsgevonden op het UWV-kantoor te Dordrecht. Verweerder heeft deze hoorzitting voortijdig verlaten.

- Bij beslissing van 30 mei 2008 is het bezwaar ongegrond verklaard.

- Bij brief van 2 juli 2008 heeft verweerder klager laten weten dat hij de verklaring van de anesthesioloog van 17 juni 2008 niet geschikt vond om een beroep op te baseren.

- Verweerder heeft op 10 juli 2008 een beroepschrift ingediend bij de Rechtbank Dordrecht.

- Bij brief van 12 augustus 2008 heeft verweerder het beroepschrift ingetrokken. Verweerder heeft dit bij brief van diezelfde datum aan klager bevestigd.

- Klager heeft verweerder in november 2008 opnieuw verzocht zijn belangen te behartigen.

- Bij brief van 21 november 2008 heeft verweerder het UWV verzocht om een herbeoordeling van het arbeidsongeschiktheidspercentage.

- Bij beslissing van 18 november 2009 is klagers arbeidsongeschiktheidsuitkering herzien per 7 juli 2008, waarbij klagers arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.

 

Beoordeling van de klacht

4.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.2 Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij met klager heeft afgesproken dat hij bij de hoorzitting van 9 april 2008 aanwezig zou zijn en dat hij deze, nadat hij hetgeen hij als advocaat naar voren diende te brengen, naar voren had gebracht, de hoorzitting voor een bepaald tijdstip zou moeten verlaten.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.3 Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij klager heeft geïnformeerd dat het niet mogelijk is de genomen beschikkingen van het UWV met terugwerkende kracht te herzien indien de bezwaar en/of beroepstermijn is verstreken. Dat advies is niet (kennelijk) onjuist.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel c

4.4 Verweerder heeft gesteld dat hij in een bespreking met klager op 6 juni 2008 heeft aangegeven het instellen van beroep tegen de beslissing van 30 mei 2008 niet zinvol te achten, indien er geen medische verklaringen zouden zijn die dit bezwaar konden ondersteunen. Bij brief van 2 juli 2008 heeft verweerder klager bericht dat hij het zinloos achtte om uitsluitend met de verklaring van de anesthesioloog in beroep te gaan bij de rechtbank. Bij brief van 12 augustus 2008 heeft verweerder klager bericht dat het beroep bij de rechtbank geen doorgang zal vinden en dat klager met opmerkingen en vragen contact met hem kan opnemen. Verweerder heeft gesteld dat hij dit in juli 2008 al telefonisch met klager heeft besproken en dat verweerder toen heeft ingestemd met het intrekken van het beroep. Gesteld noch gebleken is dat klager naar aanleiding van de brief van 12 augustus contact opgenomen heeft met verweerder. Uit deze gang van zaken kan worden afgeleid dat klager heeft ingestemd met het intrekken van het beroepschrift. Dit is te meer aannemelijk nu klager in november 2008 verweerder heeft verzocht om opnieuw zijn belangen te behartigen en pas in december 2009 zijn klacht heeft opgesteld.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel d

4.5 De tuchtrechter is niet bevoegd te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

4.6 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

 

Beslissende

Wijst de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 9 juni 2011.

 

Plv. Voorzitter   

 

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.