Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-04-2011
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2671
Zaaknummer
5925
Inhoudsindicatie
Verweerder, cassatieadvocaat, communiceerde onvoldoende met klager. Vanwge eerdere tuchtrechtelijk veroordelingen schorstte de raad verweerder 2 weken voorwaardelijk. Het hof bekrachtigt.
Uitspraak
18 april 2011
No. 5925
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
verweerder
tegen:
klager.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 11 oktober 2010, onder nummer R.3433/10.63, aan partijen toegezonden op 12 oktober 2010, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken is opgelegd met een proeftijd van een jaar.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 november 2010 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klager.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 februari 2011, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3. De klacht
Klager verwijt verweerder dat hij:
a. hem en zijn advocaat niet althans onvoldoende heeft geïnformeerd;
b. niet althans onvoldoende tegemoet is gekomen aan de wensen van klager met betrekking tot de voor hem behandelde cassatieprocedure;
c. niet voldoet aan de verzoeken van klager om te reageren op de door klager aan hem gestelde vragen;
d. telefonisch niet dan wel zeer slecht bereikbaar is en geen tijd heeft om klager te woord te staan.
4. De feiten
In overweging 2.1 tot en met 2.8 van de bestreden beslissing heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 11 oktober 2010 gegeven onder nummer R 3433/10.63.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, A. Minderhoud, H. van Loo en J.H. Homveld, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2011