Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-02-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0329
Zaaknummer
09-213A
Inhoudsindicatie
Door in dagvaarding te verwijzen naar een bepaalde productie neemt een advocaat de verplichting op zich die productie over te leggen bij het aanbrengen van de dagvaarding. Klachtonderdelen over de ontijdige onttrekking van de advocaat ongegrond, omdat klagers hebben ingestemd met de onttrekking.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
BESLISSING d.d. 17 februari 2010
in de zaak 09-213A
________________________
De raad van discipline heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 7 augustus 2009 door de raad ontvangen klacht van:
de heer en
mevrouw
k l a g e r s
tegen:
mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 6 augustus 2009, door de raad ontvangen op 7 augustus 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 16 december 2009, in aanwezigheid van verweerder. Klagers zijn, met bericht van verhindering op de ochtend voor de zitting, niet verschenen.
1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;
- de stukken genummerd 1/m 22 zoals opgenomen in de bij die brief gevoegde inventarislijst;
- de brief van klagers aan de raad van 17 augustus 2009.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:
a) in strijd met de gemaakte afspraak tussen klagers en verweerder bij het aanbrengen van de dagvaarding d.d. 24 mei 2008 bij de kantonrechter te Amsterdam, niet een dagvaarding van 6 juli 2005 als productie aan de dagvaarding heeft gehecht;
b) zich ontijdig uit de procedure bij de kantonrechter te Amsterdam heeft teruggetrokken door net voor aanvang van de zaak zijn werkzaamheden neer te leggen;
c) met betrekking tot een appelprocedure, aanhangig bij het gerechtshof Amsterdam, niet tijdig een toevoegingsaanvraag ten behoeve van klagers heeft ingediend en zich ontijdig uit de procedure heeft teruggetrokken;
d) de belangen van klagers niet voldoende heeft behartigd, omdat hij in een eerdere procedure als advocaat van een andere huurder van de woningbouwvereniging tegen wie klagers procedeerden, heeft opgetreden en voor die huurder wel resultaat heeft bereikt.
2.2 Door aldus te handelen heeft verweerder, volgens klagers, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Verweerder stond klagers bij in een geschil tegen hun verhuurder (hierna: "de woningbouwvereniging") bij de kantonrechter te Amsterdam. Verweerder heeft op 15 mei 2008 een dagvaarding namens klagers doen uitbrengen, alsmede op 22 mei 2008 een herstelexploot, waarmee de woningbouwvereniging werd opgeroepen te verschijnen bij de kantonrechter op 24 oktober 2008. In de dagvaarding is verwezen naar een eerdere dagvaarding van 6 juli 2005, ter onderbouwing van de volgens klagers aan de huurwoning klevende gebreken.
3.2 Rond 1 augustus hebben klagers verweerder gevraagd om hen ook bij te staan in een appelprocedure tegen dezelfde woningbouwvereniging, aanhangig bij het gerechtshof te Amsterdam. In deze appelprocedure had mr. X zich onttrokken als advocaat van klagers. Verweerder heeft aangegeven de zaak uitsluitend van mr. X over te kunnen nemen indien de Raad voor Rechtsbijstand zou aangeven de daarmee gemoeide kosten te zullen vergoeden. In dat kader liet verweerder bij brief van 6 augustus 2008 aan mr. X weten op dat moment al een aanvraag te hebben ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand.
3.3 Per mail van 6 augustus 2008 zonden klagers aan verweerder het anticipatie-exploot van de woningbouwvereniging toe, waardoor de grieven reeds op 14 augustus 2008 dan wel uiterlijk op 28 augustus 2008 moesten worden ingediend.
3.4 Op 26 augustus 2008 vond een telefoongesprek plaats tussen klagers en verweerder, waarin klagers van verweerder eisten dat hij een door klagers opgesteld concept voor een memorie van grieven zou indienen bij het gerechtshof. Verweerder heeft geweigerd dit te doen, waarop klagers eisten dat verweerder binnen drie uur een eigen memorie van grieven zou toezenden aan klagers, bij gebreke waarvan klagers in de appelprocedure niet gerepresenteerd wilden worden door verweerder. Verweerder heeft daarop een gebrek aan vertrouwen geconstateerd en medegedeeld zich erin te kunnen vinden klagers niet in hoger beroep te representeren. Op dezelfde dag heeft verweerder zijn mededeling schriftelijk bevestigd, het gerechtshof Amsterdam bericht klagers niet te zullen bijstaan in de appelprocedure en het gerechtshof gevraagd om aan klagers een nader uitstel toe te staan voor het indienen van grieven (door een nieuwe procureur). Klagers hebben per mail van 26 augustus 2008 aan verweerder geschreven zich neer te leggen bij diens beslissing om hen niet bij te staan in de appelprocedure.
3.5 Verweerder heeft voorts op 26 augustus 2008 de deken van de Amsterdamse orde van advocaten aangeschreven over zijn voornemen zich te onttrekken als advocaat van klagers. De deken heeft verweerder medegedeeld volledig begrip voor het standpunt te hebben dat verweerder de belangen van klagers niet langer behoorde te behartigen.
3.6 Op 15 september 2008 heeft verweerder aan klagers geschreven zich ook te willen onttrekken aan de procedure bij de kantonrechter te Amsterdam. In zijn mail van 19 september 2008 heeft verweerder klagers voorgesteld nog slechts voor indiening van de dagvaarding en het herstelexploot zorg te willen dragen, op voorwaarde dat klagers de daarmee gemoeide griffiekosten zouden betalen. Dit voorstel hebben klagers in hun mail van 21 september 2008 geaccepteerd. Op 7 oktober 2008 heeft verweerder de dagvaarding en het herstelexploot toegezonden aan de kantonrechter te Amsterdam. De dagvaarding van 5 juli 2005, waarnaar in de dagvaarding werd verwezen, was niet als productie aan de dagvaarding gehecht. Bij brief van 31 oktober 2008 heeft verweerder de kantonrechter aangeschreven zich te onttrekken als gemachtigd raadsman van klagers. Verweerders laatste brief aan klagers terzake van zijn onttrekking als gemachtigd raadsman van klagers in de kantongerechtprocedure dateert eveneens van 31 oktober 2008.
4 Beoordeling:
Ad klachtonderdeel a)
4.1 De raad overweegt dat, nu verweerder met klagers heeft afgesproken voor aanbrenging van de dagvaarding en het herstelexploot te zullen zorgdragen en in de
- door verweerder opgestelde - dagvaarding wordt verwezen naar de dagvaarding van 6 juli 2005, met de toevoeging "welke dagvaarding bij conclusie van eis in het geding zal worden gebracht", klagers ervan uit mochten gaan dat verweerder de dagvaarding van 6 juli 2005 als productie zou hechten aan de door hem in oktober 2008 bij de kantonrechter te Amsterdam aangebrachte dagvaarding. Ter zitting heeft verweerder erkend dat hij dit abusievelijk heeft nagelaten. Hoewel dit verzuim op zich eenvoudig te redresseren was, neemt dat niet weg dat verweerder daarmee heeft gehandeld in strijd met de - uit de dagvaarding voortvloeiende - afspraak met klagers.
Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.
Ad klachtonderdeel b)
4.2 De raad constateert dat klagers hebben ingestemd met de onttrekking door verweerder als hun gemachtigde in de kantongerechtprocedure, blijkens hun mail aan verweerder van 21 september 2008. In deze mail hebben zij zich immers akkoord verklaard met het voorstel van verweerder dat hij nog slechts voor indiening van de dagvaarding en het herstelexploot zorg zou dragen. Vanwege deze instemming kunnen klagers verweerder achteraf niet verwijten zich te hebben onttrokken als hun gemachtigde.
Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
Ad klachtonderdeel c)
4.3 De raad constateert dat klagers zich eveneens hebben neergelegd bij de beslissing van verweerder om klagers niet bij te staan in de appelprocedure bij het gerechtshof Amsterdam en dus de zaak niet over te nemen van mr. X, nu zij in hun mail van 26 augustus 2008 aan verweerder hebben geschreven: "Wij leggen ons neer bij uw beslissing". Gezien deze instemming kunnen klagers zich achteraf niet beklagen over het feit verweerder zich heeft onttrokken als hun raadsman.
4.4 Ten aanzien van het verwijt dat verweerder niet tijdig een toevoegingsaanvraag heeft ingediend voor klagers constateert de raad dat klagers rond 1 augustus 2008 verweerder hebben verzocht hen bij te staan in de appelprocedure en daartoe de zaak van mr. X over te nemen en dat verweerder op 6 augustus 2008 heeft geschreven op dat moment al advies te hebben gevraagd van de Raad voor Rechtsbijstand. Gezien deze korte tijdspanne is het verwijt dat verweerder onvoldoende tijdig een toevoegingsaanvraag heeft ingediend onterecht.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad klachtonderdeel d)
4.5 De raad overweegt dat de betrokkenheid van verweerder bij een eerdere procedure tussen een andere huurder en de woningbouwvereniging geen enkel verband heeft met de procedures die klagers gevoerd hebben of nog voeren met deze woningbouwvereniging. De stelling van klagers waarop dit klachtonderdeel is gebaseerd is daarmee feitelijk onjuist.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Maatregel
4.6 Bij het bepalen van de op te leggen maatregel ten aanzien van klachtonderdeel a, neemt de raad in aanmerking dat de handelwijze van verweerder niet zodanig laakbaar is dat aanleiding bestaat om verweerder enige maatregel op te leggen.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart:
- klachtonderdeel a gegrond;
- klachtonderdelen b, c en d ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, A. Gerritsen-Bosselaar, B. Roodveldt, J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 17 februari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan ten aanzien van het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klagers
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 - 548 4607.