Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-08-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0982

Zaaknummer

R. 3372/10.2

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De advocaat stelt administratief beroep in namens een cliënt en een aantal personen die zijn vermeld op een handgeschreven lijst van namen, adressen en handtekeningen, die hij van de cliënt ontving. Het beroep raakt klagers belang omdat de bezwaren zich mede richten tegen de woonbestemming van zijn pand. De advocaat had de lijst van zijn cliënt ontvangen in verband met een andere procedure en heeft niet geverifieerd of de personen van de lijst instemden met het namens hen instellen van beroep. Tien van hen hebben de Raad van State meegedeeld dat zij het ingediende beroep niet steunden.

Inhoudsindicatie

De klacht dat verweerder jegens klager onzorgvuldig heeft gehandeld door namens tien personen beroep in te stellen terwijl zij niet op de hoogte waren van de procedure en het beroepschrift niet ondersteunden, is gegrond. Enkele waarschuwing

Uitspraak

 

PROCEDUREVERLOOP

1.1Bij brief van 9 november 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de

deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 30 december 2009.

1.2  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.3  De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 juli 2010. Ter zitting is klager verschenen, vergezeld van mr. van der K(…..), advocaat te Zwolle.

Verweerder is verschenen, vergezeld van zijn kantoorgenoot mr. den H(…….).

  

FEITEN

2.1  Klager is eigenaar en bewoner van de woning gelegen aan de Schopmansweg 3 te Albergen.

2.2  Bij brief van 20 november 2008 heeft verweerder namens de heer E., wonende te Albergen aan de Schopmansweg 2, alsmede andere belanghebbenden,

vermeld op een adressenlijst en allen wonende nabij de percelen Schopmansweg 3 en 6 te Albergen, bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

beroep ingesteld tegen een besluit van 7 oktober 2008 van de Provincie Overijssel.

2.3  Bij brief van 24 november 2008 heeft verweerder aan de Afdeling bestuursrechtspraak alsnog de in zijn brief van 20 november 2008 vermelde adressenlijst

toegezonden, daar deze abusievelijk niet bij die brief was gevoegd.

2.4  De adressenlijst betreft een lijst van 24 met de hand geschreven namen, adressen en parafen danwel handtekeningen.

2.5  Bij brief van 17 december 2008 heeft verweerder de gronden voor het beroep aangevuld.

In deze brief heeft verweerder onder meer het volgende gesteld:

 

"Cliënten zijn allen woonachtig in het betreffende gebied. Een aantal cliënten exploiteert ter plaatse een agrarisch bedrijf”

 

De beroepsgronden hebben onder meer betrekking op de bestemming van de woning Schopmansweg 3.

 

2.6 Bij brieven, gedateerd tussen 31 januari 2009 en 22 april 2009, hebben 10 van de op de door verweerder bij de Afdeling bestuursrechtspraak ingediende

adressenlijst vermelde personen aan de Raad van State meegedeeld dat hun handtekening destijds in verband met een andere zaak, gericht tegen de heer V.,

waren gezet, dat betrokkenen geen cliënt van verweerder waren en dat zij het ingediende beroep niet steunden, maar in tegendeel geen enkel bezwaar hadden

tegen de bestemming voor het perceel Schopmansweg 3.

2.7 O p 4 november 2009 heeft de Afdeling rechtspraak uitspraak gedaan op het ingestelde beroep. Daarbij heeft de Afdeling rechtspraak onder meer het volgende

overwogen:

“Gelet op de ingekomen brieven van personen die op de adreslijst zijn vermeld, acht de Afdeling niet aannemelijk dat dit stuk is opgesteld teneinde E(…) te machtigen om aan Van Groningen opdracht te geven om namens de op de adreslijst vermelde personen beroep in te stellen tegen het thans voorliggende besluit. Het beroep wordt derhalve aangemerkt als slechts te zijn ingesteld door E(...)”

 

KLACHT

3.1  De klacht houdt in dat verweerder namens tien personen, waarvan de namen voorkomen op de adressenlijst, beroep heeft ingesteld bij de Raad van State

terwijl zij niet op de hoogte waren van deze procedure, het beroepschrift niet ondersteunen c.q. aangeven geen cliënt te zijn van verweerder.

 

 

VERWEER

4.  Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1  Verweerder heeft aangevoerd dat klager geen belang heeft bij zijn klacht. Ter onderbouwing heeft verweerder gesteld dat op geen enkel moment tussen hem en

klager een cliënt/advocaat relatie heeft bestaan, alsmede dat een belang van klager ook niet ontstaat indien de Raad van State een voor klager ongunstige

beslissing zou hebben gegeven.

5.2  De Raad verwerpt dit verweer en oordeelt dat klager belang heeft bij de klacht. Vaststaat dat het door verweerder ingestelde beroep bij de Afdeling

bestuursrechtspraak van de Raad van State onder meer betrekking had op een beslissing van Gedeputeerde Staten van Overijssel aangaande de

woonbestemming van de percelen Schopmansweg 3 en 6 te Albergen. In de procedure heeft verweerder aangevoerd dat het perceel Schopmansweg 3 – waarvan

klager eigenaar is – geen woonbestemming mag hebben. Klager heeft derhalve belang bij het verloop van die procedure.

Daar de klacht betrekking heeft op de partijen voor wie verweerder stelde in dat beroep op te treden, heeft klager belang bij de klacht.

5.3  In de betrokken procedure heeft verweerder gesteld op te treden namens de heer E. en anderen belanghebbenden, waarbij is verwezen naar de aan de Raad

van State overgelegde adressenlijst. In zijn aanvullend beroepschrift van 17 december 2008 heeft verweerder hen allen aangeduid als zijn cliënten.

Gebleken is dat tenminste tien van de personen die op de adressenlijst vermeld zijn, het beroep niet steunden of zelfs van het instellen daarvan niet op de hoogte

waren. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij in verband met de beroepsprocedure dezelfde lijst van de heer E. heeft ontvangen die verweerder eerder in

verband met een andere procedure had ontvangen. Verweerder heeft niet geverifieerd of de op de lijst vermelde personen instemden met het namens hen instellen

van het litigieuze beroep.

Verweerder heeft erkend dat hij onjuist heeft gehandeld.

5.4  De Raad is van oordeel dat verweerder door te handelen zoals hiervoor is beschreven, onzorgvuldig heeft gehandeld, ook ten opzichte van klager als

belanghebbende bij de procedure. De klacht is hierom gegrond.

 

MAATREGEL

6.1Bij het bepalen van de maatregel neemt de Raad in aanmerking dat het tot de basisregels voor een advocaat behoort om zich te vergewissen van de opdracht

van zijn cliënt. Verweerder heeft deze verificatie nagelaten, ook nadat hem uit de eerder gevoerde procedure bekend was dat niet alle ondertekenaars de actie van

de heer E. steunden. Voorts rekent de Raad het verweerder aan dat hij, nadat hem in de tweede procedure de grieven van ondertekenaars bekend waren

geworden, het aan de heer E. heeft overgelaten om na te gaan of de resterende personen van de lijst het beroep wel steunden. Verweerder had dit zelf behoren na

te gaan.

Tenslotte neemt de Raad ook in aanmerking dat verweerder er blijk van heeft gegeven zich bewust te zijn van zijn fout en hiervoor zijn excuses heeft aangeboden.

 

BESLISSING

7.1  De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart de klacht gegrond;

-               legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. P.S. Kamminga , mr. J.A. van Keulen en mr. A.A.J. Maat, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter zit­ting van 23 augustus 2010.

 

 

griffier                                                                                                           voorzitter