Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1218

Zaaknummer

10-57

Inhoudsindicatie

Een zorgvuldige rechtshulpverlening vergt dat bij toezending van een vonnis steeds expliciet de aandacht wordt gevestigd op de termijn van rechtsmiddelen, en vast te leggen wat er voor nodig is om van zo’n rechtsmiddel gebruik te maken. Alleen dan bestaat er voldoende zekerheid dat de cliënt ook daadwerkelijk van deze voor zijn rechtspositie wezenlijke informatie kennis heeft kunnen nemen. Klager klaagt terecht dat dit is nagelaten. Volstaan wordt met een enkele waarschuwing nu verweerder de werkwijze inmiddels heeft aangepast.

Uitspraak

10-57

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief dd. 27 april 2010 heeft mr M-L.A.J. Hoppenbrouwers namens mr. R.J.A. Dil, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Almelo, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

klager

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerster

advocaat te [plaats]

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 4 oktober 2010, waar alleen verweerster is verschenen, vergezeld van haar kantoorgenote mr. Willsemsen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr M.J. Blaisse, voorzitter, en mrs. H.C. Brandsma, J.R.O. Dantuma, G.E.J. Kornet en P.R.M. Noppen, leden van de raad, en is bijgestaan door mr M.Y.A. Verhoeven als griffier.

2. Tijdens zwangerschapsverlof van klagers advocaat mr. [K], kantoorgenote van verweerster, heeft verweerster klager bijgestaan bij de behandeling van diens strafzaak bij het gerechtshof te Arnhem op [….] 2009.

Klager heeft zich erover beklaagd dat verweerster

a. zich onvoldoende heeft ingespannen bij de voorbereiding en de behandeling van de strafzaak; volgens klager is verweerster de afspraak dat zij een half uur voor de zitting aanwezig zou zijn niet nagekomen;

b. klager na afloop onvoldoende heeft geïnformeerd omtrent de mogelijkheid van cassatie; door verweersters toedoen is de cassatietermijn verlopen zonder dat klager van die mogelijkheid gebruik heeft kunnen maken;

c. niet alert heeft gereageerd op het verzoek van klagers opvolgend advocaat om toezending van het dossier.

3. Verweerster heeft tot haar verweer naar voren gebracht dat zij zich naar behoren heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen. Zij heeft ruim voor de zitting op [….] 2009 uitvoerig met hem overleg gepleegd en heeft zijn belangen ter zitting naar behoren behartigd. Het was niet nodig nog voor de zitting met elkaar af te spreken en klaagster ontkent dat zij en klager zo'n afspraak hadden gemaakt.

Verweerster voert aan dat zij cliënten na afloop van de zitting steeds direct pleegt te informeren over de termijn van de uitspraak, zij daarbij aangeeft dat cliënten op de dag van de uitspraak telefonisch bij haar kantoor navraag kunnen doen naar de uitslag, zij de papieren beslissing per post nagestuurd krijgen en dat zij hen informeert over de termijn voor beroep of cassatie. Zij neemt aan dat zij dat ook in de zaak van klager heeft gedaan, te meer omdat zij op die dag vergezeld was van een stagiaire aan wie zij het goede voorbeeld zal hebben willen geven.

Klager heeft op de dag van de uitspraak, [….] 2009, niet naar kantoor gebeld. Ook nadat hij het vonnis toegestuurd had gekregen, heeft klager niet direct van zich laten horen. Hij heeft haar pas begin [….] 2009, na het verstrijken van de cassatietermijn, geschreven. Toen heeft zij hem alsnog, bij brief d.d. [….] 2009, uitleg gegeven over het vonnis en heeft zij hem laten weten dat en waarom zij cassatie weinig zinvol achtte.

Het verzoek om overdracht van het dossier is bij mr. [K] terecht gekomen, die inmiddels weer terug was van haar verlof.

[K], aanwezig bij de behandeling van de onderhavige klacht, heeft desgevraagd op dit laatste punt verklaard dat, toen de opvolgend advocaat aan het eind van de desbetreffende week had gebeld met verzoek om overdracht van het dossier, aanvankelijk niet duidelijk was om welk dossier het ging. Zij had namelijk drie zaken van klager in behandeling. Toen navraag uitwees dat het ging om het strafdossier heeft zij dat meteen de maandag daarop aan die advocaat toegezonden. De termijn voor het indienen van aanvulling van gronden verliep de woensdag daarop.

4. Uit het klachtdossier blijkt dat verweerster klager over het vonnis heeft geïnformeerd door dat toe te sturen met alleen maar een begeleidend standaardformulier, waarop het verzoek om contact op te nemen stond aangekruist. In dat formulier staat niets over de mogelijkheid van cassatie en over de termijn van cassatie. In het dossier bevindt zich tevens de brief van verweerster van [….] 2009 aan klager.

5. De raad beoordeelt de klachten als volgt.

Ad onderdeel a

Waarom de voorbereiding van de zaak onvoldoende zou zijn geweest is niet uit de verf gekomen. Klager heeft nagelaten om dat duidelijk te maken en de feitelijke gegevens waarvan de raad bij deze beslissing uitgaat, wijzen dat niet uit.

Dat verweerster zich bij de behandeling van de zaak onvoldoende zou hebben ingespannen komt evenmin uit de verf. Klager heeft ook geen aanknopingspunten geboden voor zijn stelling dat verweerster 'met een eigen bedacht verweer kwam'. Waar verweerster dat heeft betwist, kan deze stelling dus niet voor feitelijk juist worden gehouden.

Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.

Ad onderdeel b

Dit verwijt is terecht. Verweerster heeft klager weliswaar – zo neemt de raad als vaststaand aan - direct na de zitting mondeling op de hoogte gebracht van de verdere gang van zaken en hem daarbij geïnformeerd over de geldende cassatietermijn, maar dat is niet voldoende. Het past bij een zorgvuldige rechtshulpverlening om bij toezending van een beslissing steeds direct en expliciet de aandacht te vestigen op de termijn van rechtsmiddelen en vast te leggen wat er voor nodig is om van zo’n rechtsmiddel gebruik te maken. Alleen dan bestaat er voldoende zekerheid dat de cliënt ook daadwerkelijk van deze voor zijn rechtspositie wezenlijke informatie kennis heeft kunnen nemen.

Dit onderdeel van de klacht is dus gegrond.

Verweerster heeft ter zitting verklaard dat zij haar werkwijze op dit punt moet aanpassen en heeft verklaard dit ook te zullen doen. Daarom zal de raad volstaan met oplegging van de lichtste maatregel.

Ad onderdeel c

Dit onderdeel van de klacht is ongegrond. Het verzoek tot overdracht van het dossier was, zo begrijpt de raad, gericht aan [K] die op dat moment haar werkzaamheden weer had hervat; het verzoek ging verweerster niet aan. Dit deel van de klacht is dus ongegrond.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klachtonderdelen a en c zijn ongegrond, onderdeel b is gegrond. Verweerster wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 15 november 2010.

griffier     voorzitter