Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1096

Zaaknummer

M 223-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Geen sprake van onnodige procedures. Nalaten direct een vergunning voortgezet verblijf aan te vragen te wijten aan gebrekkige mededelingen cliënt. Behoorlijke voorlichting en advisering over de te voeren procedures en de daaraan verbonden kosten.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

M223-2009

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

klaagster,

 

tegen

 

verweerster,

 

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 22 oktober 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 2 maart 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 april 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling is verweerster verschenen. Klaagster is niet verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

      Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een vreemdelingenzaak. In dat verband heeft      verweerster naar aanleiding van twee beschikkingen d.d. 15 januari 2008 inzake de   buitenbehandelingstelling van een aanvraag verlenging verblijfsvergunning regulier          voor bepaalde tijd, onder beperking ‘verblijf bij echtgenoot X van             klaagster en haar zoon een bezwaarschrift- en een voorlopige voorzieningenprocedure        aanhangig gemaakt in verband met de dreigende uitzetting van beiden. Verweerster      heeft daarnaast op 7 februari 2008 formulieren doorgestuurd aan klaagster voor een aanvraag verlenging verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Vervolgens is op 27 maart 2008 een verblijfsvergunning verleend onder de beperking        verblijf bij echtgenoot X, geldig voor een jaar tot 22 februari 2009. De  voorlopige voorzieningenprocedure en het bezwaar zijn op 17 september 2008    respectievelijk op 14 november 2008 ingetrokken.

In verband met het aanhangig maken van de bezwaarschrift- en de voorlopige        voorzieningenprocedure heeft verweerster een bedrag van € 1.180,50 bij klaagster in  rekening gebracht. Dit betreft eigen bijdragen in verband met de afgegeven      toevoegingen en griffierechten. Omdat betaling uitbleef heeft verweerster een incassobureau ingeschakeld.

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

            Verweerster heeft klaagster verkeerd geadviseerd, waardoor onnodige procedures zijn gevoerd en onnodige kosten zijn ontstaan. Verweerster heeft klaagster niet  geantwoord op haar verzoeken om informatie over de kosten en het recht op een     toevoeging en zij heeft de vordering inzake de kosten ter incasso uit handen gegeven.

 

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerster houdt in:

            Op 16 januari 2008 waren twee negatieve beschikkingen door de IND afgegeven aangezien de legeskosten niet tijdig werden voldaan. Een voor klaagster en een voor   haar zoon. De rechtsgevolgen hiervan waren dat klaagster en haar zoon Nederland       binnen vier weken dienden te verlaten. Aangezien deze rechtsgevolgen niet worden            opgeschort indien tijdig bezwaar wordt gemaakt, diende verweerster de rechtbank te        verzoeken door middel van een voorlopige voorziening te bepalen dat uitzetting van   betrokkenen achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift is beslist.           Daarvoor diende verweerster vier toevoegingen aan te vragen: twee voor het vragen           van de voorlopige voorziening en twee voor het indienen van een bezwaarschrift. Dat             klaagster nadien, naar aanleiding van haar nieuwe aanvraag, alsnog een verlenging van      haar verblijfsvergunning heeft ontvangen, doet hieraan niet af. Indien verweerster geen             bezwaarschrift had ingediend en evenmin een voorlopige voorziening zou hebben         aangevraagd, was klaagster per 13 februari 2008 illegaal in Nederland en zou zij           worden uitgezet. Verweerster heeft klaagster naar behoren geïnformeerd over de        kosten.            

           

 

5.         Beoordeling van de klacht

 

5.1       De klacht betreft de kwaliteit van de dienstverlening van verweerster. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft  behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij     of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren     beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke  maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak   kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden  geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang. Hij zal bij zijn beoordeling rekening            houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze            waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de   behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich             meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk         verwijt.

 

5.4              Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat, ofschoon verweerster wel aan klaagster heeft gevraagd sinds wanneer zij in Nederland       verbleef, klaagster nooit aan verweerster heeft verteld dat dit reeds sinds 1 juli 2004 het geval was. Dit heeft tot gevolg gehad dat verweerster niet een vergunning voortgezet gebruik heeft aangevraagd.. Dat dit niet direct is gebeurd kan verweerster gelet op het bovenstaande niet worden aangerekend.

 

5.5              De raad is met verweerster van oordeel dat niet gezegd kan worden dat onnodige procedures zijn gevoerd. Klaagster verbleef immers per 13 februari 2008 illegaal in Nederland en zou worden uitgezet, zodat het indienen van de bezwaarschriften en aanvragen van de voorlopige voorzieningen noodzakelijk was.

 

5.6              De raad is voorts van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster klaagster naar behoren heeft voorgelicht en geadviseerd over de te voeren procedures en de daaraan verbonden kosten.

 

5.7              De raad komt dan ook tot de slotsom dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,  voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2010

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 29  juni 2010.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend

plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de

griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.