Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-04-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0892

Zaaknummer

R. 3332/09.164

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klager sub 2, de voormalige cliënt niet geïnformeerd over ingesteld cassatieberoep. Tevens heeft verweerder nagelaten te reageren op vragen / verzoeken van de nieuwe advocaat van klager sub 2 voor de gang van zaken rondom het instellen van cassatieberoep.  

Inhoudsindicatie

Vast is komen te staan dat verweerder klager sub 2 niet heeft geïnformeerd over het instellen van cassatie. Verweerder heeft in strijd gehandeld met de welwillende houding die de advocaat onderling ten opzichte van elkaar dienen aan te nemen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Maatregel: enkele waarschuwing.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

PROCEDUREVERLOOP

1.1  Bij brief van 21 december 2008 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Bij brief van 17 februari 2009 heeft klaagster een tweede klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam. Het dossier is bij de Raad binnengekomen op 25 oktober 2009.

1.2  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.3  De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 15 februari 2010. Mr. K., kantoorgenoot van klaagster sub 1 en gemachtigde van klagers, alsmede verweerder met zijn gemachtigde mr. H., advocaat te Dordrecht, zijn verschenen.

 

FEITEN

2.1  Verweerder heeft klager sub 2 in 1999 bijgestaan toen hij verdacht werd van import van verdovende middelen.

2.2  Klager sub 2 is door de Rechtbank Rotterdam vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Direct daarna heeft klager sub 2 Nederland verlaten.

2.3  In februari 2008 is klager sub 2 bij zijn terugkeer naar Nederland aangehouden en vastgezet teneinde een straf van vijf jaar uit te zitten.

2.4 N a zijn aanhouding bleek klager sub 2 dat het Gerechtshof ’s-Gravenhage hem in hoger beroep veroordeeld had tot vijf jaar gevangenisstraf.

2.5  Verweerder heeft cassatieberoep ingesteld in de zaak van klager sub 2.

2.6 B ij brieven van 14 augustus 2008 en 22 oktober 2008 en telefonisch op 19 augustus 2008 heeft klaagster sub 1, verweerder verzocht om haar schriftelijk te informeren over de gang van zaken rond het ingestelde cassatieberoep, meer in het bijzonder of verweerder hiertoe gemachtigd was door klager sub 2. Dit verzoek hield verband met een door klager sub 2 aangespannen kort geding om zijn onmiddellijke invrijheidstelling te bewerkstelligen.

 2.7  Verweerder heeft geen gehoor gegeven aan de verzoeken van klaagster sub 1.

 

KLACHT

3. Klagers verwijten verweerder dat:

a. hij heeft meegedeeld dat hij niet voornemens is inhoudelijk te reageren op brieven en verzoeken van klagers over de vraag of hij door klagers gemachtigd was om cassatieberoep in te stellen. Door geen openheid van zaken te geven handelt verweerder klachtwaardig. Het instellen van cassatieberoep heeft zeer nadelige gevolgen voor klagers;

b. hij klaagster sub 1 verweten heeft hem af te dreigen terwijl klagers de zaak in goed overleg met verweerder wilden regelen. Verweerder heeft onbehoorlijk en beledigend gehandeld, hetgeen getuigt van een gebrek aan vertrouwen en respect.

 

VERWEER

4.1  Verweerder heeft in eerste instantie aangevoerd dat hij onvoldoende herinnering heeft aan de gang van zaken in het dossier van klager sub 2. Ten tijde van de mondelinge behandeling heeft verweerder verklaard dat hij nog wel enige herinnering heeft aan de zaak van klager sub 2 en na zijn vertrek uit Nederland nog telefonisch contact gehad heeft met verweerder. Verweerder is bovendien niet door klager sub 2 zelf, maar door iemand van het kartel waar klager sub 2 deel van uitmaakte gevraagd om wat te doen aan de veroordeling in hoger beroep van klager sub 2. Verweerder heeft alsdan namens klager sub 2 cassatieberoep aangetekend. Hij heeft dit niet teruggekoppeld aan klager sub 2 of iemand anders. Verweerder heeft geen dossier meer in zijn archief en kan daar niet uit putten om de vragen van klagers te beantwoorden. Mede door de dreiging met een klacht bij de Deken heeft verweerder niet gereageerd op nieuwe verzoeken van klaagster sub 1 om informatie. Verweerder voelt zich door de zevende en achtste alinea van de fax van 22 oktober 2008 van klaagster sub 1 afgedreigd.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1  De Raad ziet aanleiding de klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.

5.2  Vaststaat, gelet op de verklaring van verweerder ter zitting, dat verweerder zonder uitdrukkelijke machtiging van klager sub 2 cassatieberoep heeft ingesteld en hem hieromtrent niet heeft geïnformeerd of getracht heeft klager sub 2 te bereiken om hem hierover te informeren.

5.3  Verweerder heeft derhalve, mede in aanmerking nemende de mogelijke nadelige gevolgen voor klager sub 2 van het instellen van cassatie, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.4 Verwe erder heeft bovendien door niet per omgaande op (herhaalde) verzoeken van klaagster sub 1 te reageren, terwijl hem het belang dat klager sub 2 had bij een reactie duidelijk was, in strijd gehandeld met de welwillende houding die advocaten onderling ten opzichte van elkaar dienen aan te nemen. De Raad acht het betichten van klaagster sub 1 van afdreiging voorts ongepast en in strijd met de confraternele verhoudingen.

5.5        Beide klachtonderdelen zijn derhalve gegrond.

 

MAATREGEL

6.1 G elet op de gegrond bevonden klachtonderdelen, maar rekening houdend met het tijdsverloop tussen indiening van de klacht en de verweten gedragingen, acht de Raad na te vernemen maatregel passend en geboden.

 

BESLISSING

7.1  De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart de klachtonderdelen gegrond onder oplegging aan verweerder van de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. J.C. van den Dries, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 26 april 2010.

 

 

griffier                                                                                               voorzitter

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.