Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-02-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0340

Zaaknummer

09-276A

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar. Geen gevolg geven aan verzoek van deken om verklaring ex artikel 2 lid 2 Advocatenwet over te leggen. Dekenbezwaar gegrond verklaard. Maatregel van waarschuwing.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 februari 2010

in de zaak 09-276A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het bezwaar van:

Mr.

d e k e n

 

tegen:

De heer

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 6 oktober 2009, door de raad ontvangen op 8 oktober 2009, heeft de deken te Amsterdam zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van 14 december 2009 in aanwezigheid van partijen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 5 met bijlagen genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst;

- de ter zitting door verweerder overgelegde verklaring ex artikel 2 lid 2 Advocatenwet.

 

 2. Bezwaar

 2.1 Het bezwaar houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, niet gereageerd heeft op een verzoek van de deken en in strijd met artikel 2 lid 2 Advocatenwet gehandeld heeft.

 3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het bezwaar kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.2  Op 1 december 2008 heeft verweerder zijn kantoor verplaatst van het arrondissement Den Haag naar het arrondissement Amsterdam.

3.3 Bij brief van 3 december 2008 heeft Barbeheer verweerder ervan in kennis gesteld dat hij, naar aanleiding van zijn overstap als advocaat naar een ander arrondissement, verplicht is om aan de Raad van Toezicht in het arrondissement waarin hij kantoor gaat houden, een verklaring over te leggen waaruit blijkt dat hij al dan niet tuchtrechtelijk veroordeeld is geweest, in staat van faillissement heeft verkeerd of dat de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing is geweest. Daarbij heeft Barbeheer er melding van gemaakt dat deze verklaring binnen 2 weken na 1 december 2008 dient ontvangen te zijn door de Raad van Toezicht in het nieuwe arrondissement en dat die verklaring schriftelijk kon worden aangevraagd bij de Raad van Toezicht van het arrondissement waar verweerder vertrok onder gebruikmaking van een aanvraagformulier dat als bijlage aan de brief van 3 december 2008 was gehecht.

3.4 Bij brief van 8 december 2008 heeft de deken te Amsterdam verweerder uitgenodigd voor een kennismakingsbezoek op 15 januari 2009. In voormelde brief is aangegeven dat verweerder bij dat kennismakingsbezoek een aan de brief gehecht antecedentenformulier  ingevuld aan de deken diende te overhandigen dan wel dat formulier eerder per post aan hem diende toe te sturen. Verder wordt verweerder in die brief verzocht om, voor het geval dat nog niet mocht zijn gebeurd, de verklaring ex artikel 2 lid 2 Advocatenwet zo spoedig mogelijk aan het Bureau van de Orde te Amsterdam toe te sturen.

3.5 Ter gelegenheid van het kennismakingsbezoek heeft verweerder verzuimd het antecedentenformulier alsmede de verklaring ex artikel 2 lid 2 Advocatenwet over te leggen.

3.6 Bij brieven van achtereenvolgens 19 januari 2009 en 17 februari 2009 heeft de Amsterdamse Orde van Advocaten aan verweerder verzocht om binnen twee weken de verklaring ex artikel 2 lid 2 Advocatenwet en het ingevulde antecedentenformulier toe te zenden en aangegeven dat wanneer verweerder daarmee in gebreke bleef, de deken hiervan op de hoogte zou worden gesteld.

3.7 Op 19 maart 2009 heeft een stafmedewerkster bij de Amsterdamse Orde van Advocaten telefonisch aan de secretaresse van verweerder doorgegeven dat verweerder de gevraagde stukken moest opsturen. Aan dat verzoek heeft verweerder geen gevolg gegeven.

3.8 Bij brief van 16 juni 2009 heeft de desbetreffende stafmedewerkster namens de deken aan verweerder laten weten dat hij nog één week de tijd kreeg om de gevraagde stukken over te leggen bij gebreke waarvan een dekenbezwaar zou worden ingediend.

3.9 Op 29 juni 2009 heeft verweerder met de secretaresse van de deken gebeld en toegezegd dat hij alles met spoed in orde zou maken en dat eerstdaags de verklaringen zouden worden bezorgd. Die toezegging is verweerder niet nagekomen.

3.10 Na nog enige maanden tevergeefs te hebben gewacht om verweerder alsnog de tijd te geven aan zijn verplichtingen te voldoen, heeft de deken op 6 oktober 2009 het dekenbezwaar ingediend.

4. Beoordeling van bezwaar

4.1 Het na veelvuldige verzoeken tot het verstrekken van de verklaring ex artikel 2 lid 2 Advocatenwet niet reageren op een brief van de deken waarin hij dit verzoek herhaalt, betreft handelen dat een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt, in strijd is met Gedragsregel 37, en tuchtrechtelijk laakbaar is. Het bezwaar van de deken wordt gegrond bevonden.

5.  Maatregel

5.1 De raad neemt in aanmerking dat verweerder nog niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld is en volstaat met het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing.

BESLISSING:

de raad van discipline;

- verklaart het bezwaar gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, H.B. de Regt, M.W. Schüller, M.J. Westhoff, leden met bijstand van mr. M.J.J. de Bontridder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2010.

 

voorzitter      griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2010 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipli¬ne worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 46 08.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie: 076 - 548 46 07.

 

***