Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0714

Zaaknummer

10-012U

Inhoudsindicatie

 Dekenbezwaar, inhoudende dat verweerster te lichtvaardig is omgegaan met vertrouwelijke informatie die haar bij de behandeling van twee zaken en een aanverwachte klachtzaak heeft bereikt, gegrond. Geen maatregel.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

  RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 16 juni 2010

in de zaak 10-012U

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 18 januari 2010 binnengekomen bezwaar van :

De deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Utrecht

Hieronymusplantsoen 12

3512 KV  UTRECHT

tegen:

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 13 januari 2010, door de raad ontvangen op 18 januari 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht het dekenbezwaar tegen verweerster ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het dekenbezwaar tegen verweerster is behandeld ter zitting van 13 april 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De deken heeft pleitnotities overgelegd, die aan het proces-verbaal zijn gehecht.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken met bijlagen 1 t/m 10 zoals vermeld in de bij de genoemde brief gevoegde inventarislijst.

2. Bezwaar

Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocaten¬wet heeft gehandeld, omdat zij herhaald heeft laten blijken geen, althans onvoldoende, professionele distantie in acht te nemen ten opzichte van een (oud)cliënte bij de behandeling van twee dossiers en een aanverwante klachtprocedure en herhaald te lichtvaardig is omgegaan met vertrouwelijke informatie.

3. Feiten

 

3.1 Verweerster heeft sinds 2006 een cliënte bijgestaan in een echtscheidings- en boedelscheidingsprocedure tegen de heer A, op zijn beurt bijgestaan door mr. X.

Sinds oktober 2008 staat verweerster tevens mevrouw Y bij in een zaak tegen haar ex-partner, mr. X (in privé).

3.2 Mevrouw Y heeft aan verweerster belastende informatie verstrekt over de heer A, welke informatie mevrouw Y had verkregen uit vertrouwelijke gesprekken in de privésfeer met haar (ex-)partner mr. X. (De poging tot) gebruik van deze informatie door verweerster in de procedure die verweerster voor haar cliënte voerde tegen de heer A, heeft ertoe geleid dat mr. X een klacht tegen verweerster heeft ingediend. Die klacht is uiteindelijk ingetrokken nadat verweerster ten gevolge van een gesprek met de deken de behandeling van beide zaken heeft neergelegd.

3.3 Vervolgens heeft mevrouw Y zich tot een stafmedewerker van de deken gewend met concrete vragen met betrekking tot de inhoud van het dossier inzake de klacht van mr. X tegen verweerster. De gevraagde informatie is aan mevrouw Y (als derde) niet verstrekt. Navraag door de betreffende stafmedewerker leerde dat verweerster vertrouwelijke informatie uit de klachtprocedure tussen mr. X en verweerster heeft gedeeld met mevrouw Y, hetgeen laatstgenoemde aanleiding heeft gegeven tot het stellen van haar vragen.

4. Beoordeling

4.1 De raad meent dat verweerster, nu zij reeds als advocaat optrad in een zaak waarin de (ex)partner van mevrouw Y de wederpartij bijstond, er beter aan had gedaan om mevrouw Y vanwege de mogelijke verwevenheid van belangen nooit als cliënte aan te nemen. De raad is echter van oordeel dat deze kwestie is afgedaan nu verweerster de behandeling van beide zaken op advies van de deken heeft neergelegd.

 

4.2 Dat geldt niet voor het prijsgeven van informatie uit de klachtprocedure van mr. X tegen verweerster aan mevrouw Y. Verweerster stelt dat zij de betreffende informatie met mevrouw Y heeft gedeeld ter motivering van haar besluit om niet langer voor mevrouw Y  in de zaak tegen mr. X op te treden, maar de raad is van oordeel dat zulks het delen van vertrouwelijke informatie niet rechtvaardigt. Verweerster had immers kunnen volstaan met de enkele mededeling dat zij om haar moverende redenen had besloten om haar dienstverlening aan mevrouw Y te staken, zonder op de details daarvan in te gaan.

4.3 Nu verweerster voorafgaande aan de neerlegging van de door haar behandelde zaken een gesprek met de deken heeft gehad over het belang van de door een advocaat te betrachten vertrouwelijkheid, is de raad van oordeel dat verweerster zich ook had moeten realiseren dat zij de inhoud van het klachtdossier (om dezelfde reden) niet met mevrouw Y mocht delen. De raad acht het feit dat verweerster dat wel heeft gedaan tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.4 Het bezwaar is dan ook gegrond.

5. Maatregel

Gezien het feit dat verweerster ter zitting kenbaar gemaakt heeft dat zij het onjuiste van haar handelen heeft ingezien, en gezien het feit dat van enige tuchtrechtelijke antecedenten bij verweerster geen sprake is, is de raad van oordeel dat verweerster zich weliswaar tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen, doch dat het opleggen van een maatregel achterwege kan blijven.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het dekenbezwaar gegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2010 door

mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. E.J. Ferman, A. Gerritsen-Bosselaar, L.D.H. Hamer, B.E. van der Molen, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier.

voorzitter             griffier

Deze beslissing is in afschrift op 16 juni 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van de beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud wor¬den ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.