Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0617

Zaaknummer

B 268 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Een advocaat dient tijdig aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Bij herhaling niet voldoen van financiële verplichting én het feit dat daaruit wat de niet-tijdige betaling van griffierechten betreft ook nadeel voor cliënten kan voortvloeien maken het gebleken gedrag onacceptabel.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond; schorsing 2 weken, waarvan 1 week voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar.

Uitspraak

 

 B 268 - 2009

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

 

inzake

 

het bezwaar van

 

de deken

 

tegen

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 30 december 2009 heeft de deken een bezwaar ex artikel 46f Advocatenwet tegen verweerder ter kennis gebracht van de raad van discipline.

 

1.2       Het bezwaar is behandeld ter openbare zitting van de raad van 22 februari 2010.

Verschenen is de deken. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

 

2. De feiten

Het volgende is, bij gebreke van tegenspraak, komen vast te staan

 

2.1.      De ordenota dd. 30 november 2005 voor het ordejaar 2005/2006 werd door verweerder eerst na aanmaning voldaan op 8 april 2008.

De ordenota dd. 9 november 2006 voor het ordejaar 2006/2007 werd door verweerder voldaan op 23 juni 2008.

De ordenota dd. 15 november 2007 voor het ordejaar 2007/2008 werd door verweerder na een drietal aanmaning na 9 maanden voldaan.

De ordenota dd. 12 november 2008 voor het ordejaar 2008/2009 is ondanks diverse aanmaningen nog steeds niet door verweerder voldaan.

De ordenota dd. 10 november 2009 voor het ordejaar 2009/2010 is door verweerder nog niet voldaan.

 

2.2.      Vanaf 2007 hebben de deken en diens voorganger van de rechtbank bericht ontvangen dat verweerder in gebreke was gesteld omdat hij de griffierechten niet had voldaan (in totaal 11 x, waarvan 5 x de zaak ter incasso aan de deurwaarder in handen is gegeven).

 

3. Het bezwaar van de deken

 

3.1       Het bezwaar houdt in:

Verweerder is bij herhaling zijn financiële verplichtingen jegens de rechtbank niet behoorlijk nagekomen en heeft daarnaast nagelaten zorg te dragen voor een tijdige betaling van de hoofdelijke omslag aan de orde van advocaten.

 

3.2       Ter toelichting van het bezwaar is door de deken het navolgende aangevoerd:

Verweerder komt zijn financiële verplichtingen niet c.q. veel te laat na. Verweerder heeft zich aldus schuldig gemaakt aan een reeks van tuchtrechtelijke overtredingen die zowel ieder voor zich, als in onderlinge samenhang schadelijk zijn voor het vertrouwen in de advocatuur en de eigen beroepsuitoefening van verweerder. Tevens zijn, met name door het niet tijdig betalen van griffierechten, de belangen van derden op het spel gezet.

 

3.3.      Ter zitting is door de deken naar voren gebracht dat hij recentelijk contact heeft gehad met de President van de rechtbank, en dat hem daaruit is gebleken dat verweerder in een drietal zaken opnieuw nalatig is gebleven door hem verschuldigde griffierechten tijdig te voldoen. Ook in deze drie zaken heeft de rechtbank een incassoprocedure moeten opstarten.

 

4. Het verweer

 

4.1.      Verweerder is op 1 december 2009 door de deken op de hoogte gebracht van zijn voornemen om een dekenbezwaar in te dienen. Verweerder heeft een afschrift toegestuurd gekregen van een concept van het dekenbezwaar en is de gelegenheid gesteld hierop te reageren tot 14 december 2009. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

 

5. Beoordeling van het bezwaar

 

5.1.      De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Een advocaat dient tijdig te voldoen aan zijn financiële verplichtingen.

 

5.2.      Gebleken is dat verweerder bij herhaling niet, dan wel niet tijdig, is overgegaan tot betaling van nota’s van de orde van advocaten en dat verweerder bij herhaling heeft nagelaten griffierechten –tijdig- te voldoen. Gebleken is dat verweerder nog steeds niet overgaat tot

–tijdige- betaling van door hem verschuldigde griffierechten.

 

5.3.      De raad overweegt dat de herhalingen én het feit dat daaruit wat de niet-tijdige betaling van griffierechten betreft ook nadeel voor cliënten kan voortvloeien het gebleken gedrag onacceptabel maken.

5.4.      Onontkoombaar is dan ook de conclusie dat  verweerder niet gehandeld heeft zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. Door zijn gedragingen heeft hij het vertrouwen in de advocatuur geschaad.

 

6. Op te leggen maatregel.

 

6.1. De raad acht het gedrag van verweerder ernstig. Een strenge maatregel is daarom geboden. Er is geen enkel zicht geboden op omstandigheden die daarover anders kunnen doen denken en met name blijkt nergens uit dat voor de toekomst zonder een fikse waarschuwing beter verwacht kan worden .

6.2. De raad is daarom van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

 

 

6. Beslissing

 

De raad verklaart het bezwaar van de deken gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 2 weken, met bepaling dat 1 week hiervan niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op 2 jaren,  aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt.

 

De raad bepaalt dat de onvoorwaardelijk opgelegde maatregel van schorsing van 1 week in werking treedt de tiende dag nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

 

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, R.F.L.M. van Dooren, J.F.E. Kikken en J.J.M. Goumans, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans – van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2010.

 

 

Griffier                                                            voorzitter

 

 

Verzonden op: 16 maart 2010.

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.