Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-07-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1168
Zaaknummer
5660
Inhoudsindicatie
Deken behoefde geen advocaat aan te wijzen. Klager verstrekte onvoldoende inlichtingen aan advocaat die zaak behartigde.
Uitspraak
12 juli 2010
No. 5660
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het beklag van
klager
tegen:
De Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden,
hierna: de deken.
1. Het verzoek als bedoeld in art. 13 lid 1 Advocatenwet
Bij brief van 2 november 2009 heeft verzoeker de deken verzocht hem een andere advocaat toe te wijzen. Bij brief van 19 november 2009 heeft de deken dit verzoek afgewezen.
2. Het geding bij het hof
2.1 Bij brief van 16 december 2009, ter griffie van het hof ontvangen op 18 december 2009, heeft klager beklag gedaan tegen voormelde beslissing van de deken.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de brief van klager aan het hof van 8 februari 2010;
- de brief van de deken aan het hof van 11 maart 2010;
- de brief van de deken aan het hof van 15 april 2010;
- het e-mailbericht van klager aan het hof gedateerd 23 april 2010;
- de brief van de deken aan het hof van 29 april 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld op 10 mei 2010, waar geen van de partijen is verschenen.
3. De feiten
3.1 Bij brief van 7 juli 2006 heeft een voorganger van de deken mr. X. aangewezen om klager bij te staan voor advies c.q. behandeling van geschillen die verzoeker had met de Staat der Nederlanden. Mr. X. heeft op enig moment de zaak overgedragen aan zijn kantoorgenoot mr. Y. Op 28 april 2007 heeft klager om aanwijzing van een andere advocaat gevraagd, welk verzoek door de deken is afgewezen. Klager heeft op 8 mei 2007 een klacht ingediend tegen mr. Y.. Klager heeft zijn verzoek om een andere advocaat toe te wijzen nog enige malen zonder succes herhaald.
3.2 Op 9 april 2008 heeft een voorgangster van de deken klager en mr. Y. op haar bureau ontvangen en zijn afspraken over de verdere aanpak van de zaak gemaakt. Deze afspraken zijn bij brief van 10 april 2008 schriftelijk aan klager bevestigd.
3.3 In een emailbericht van 18 mei 2008 heeft mr. Y. de zaak van klager geanalyseerd, hem geadviseerd en hem om nadere gegevens gevraagd. Klager heeft daar niet aan voldaan, en bij brief van 18 september 2008 wederom verzocht om aanwijzing van een andere advocaat, hetgeen hem door de deken werd geweigerd. De deken heeft daarbij onder meer geschreven dat zij de door klager beoogde procedures kansloos achtte zolang er geen nader bewijs voorhanden is. Klager heeft zich over de weigering beklaagd bij het hof.
3.4 Bij beslissing van 13 februari 2009 heeft het hof dat beklag afgewezen en daartoe onder meer het volgende overwogen:
“Mr. Y. is .. nog steeds bereid klager bij te staan en heeft klager, laatstelijk in zijn email van 18 mei 2008, van advies gediend en om nadere inlichtingen gevraagd. Het hof acht het niet waarschijnlijk dat klager deze email niet heeft ontvangen – de deken vermeldt in haar brief van 26 september 2008 aan klager dat diens reactie daarop zou zijn geweest dat mr. Y. onzin schrijft – maar ook als dat juist zou zijn, beschikt klager in elk geval nu wel over dit bericht en kan hij daarover met mr. Y. nader in overleg treden. Met de deken is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat klager het – mogelijk – niet eens is met de aanpak van mr. Y., niet zonder meer meebrengt dat een andere advocaat moet worden aangewezen.”
3.5 In de onderhavige beklagzaak heeft verzoeker in zijn inleidend verzoek aan de deken gesteld geen vertrouwen meer in mr. Y. te hebben. Volgens klager zou mr. Y., na een tweetal besprekingen op zijn kantoor, eind februari 2007 met een plan van aanpak komen, maar heeft hij dat tot op heden niet ontvangen. Klager stelt voorts nimmer een brief te hebben ontvangen met het verzoek ontbrekende gegevens aan te leveren. Hij verzoekt een opvolgend advocaat aan te wijzen. Tenslotte merkt klager op dat mr. Y. zich inmiddels heeft onttrokken, en dat hem een advocaat is toegewezen om hem bij te staan bij aansprakelijkstelling van mr. Y..
4. De beoordeling
4.1 In zijn beslissing van 13 februari 2009 (hierboven geciteerd in 3.4) heeft het hof vastgesteld dat klager in elk geval in dat stadium beschikte over het e-mailbericht van mr. Y. van 18 mei 2008, waarin deze klager van advies heeft gediend en om nadere inlichtingen heeft gevraagd. Het hof gaat daarom voorbij aan de door klager ingenomen stelling dat hij dat bericht niet heeft ontvangen.
4.2 In die eerdere beslissing heeft het hof vervolgens overwogen dat het aan klager was om alsnog met mr. Y. nader in overleg te treden (naar het hof thans expliciteert:) om de inlichtingen te verstrekken waar mr. Y. om had gevraagd. Het hof voegde toe dat de omstandigheid dat klager het – mogelijk – niet eens is met de aanpak van mr. Y., niet zonder meer meebrengt dat een andere advocaat moet worden aangewezen.
4.3 In de onderhavige zaak is niet gebleken dat klager na deze eerdere beslissing van het hof alsnog aan mr. Y. de gevraagde inlichtingen heeft verstrekt. In zoverre is de situatie nog gelijk aan die waarin het hof (op 13 februari 2009) geen aanleiding zag voor aanwijzing van een andere advocaat. Wel nieuw is dat klager thans stelt dat hij geen vertrouwen meer heeft in mr. Y., en dat mr. Y. zich inmiddels aan de zaak heeft onttrokken.
4.4 Het hof leidt uit de vaststaande feiten af dat de reden dat klager zijn vertrouwen in mr. Y. heeft verloren hierin is gelegen dat mr. Y. de door klager verschafte informatie vooralsnog onvoldoende achtte om het geschil van klager met de Staat verder te vervolgen. Een vertrouwensbreuk die veroorzaakt is door onvrede van de cliënt met de visie van de aangewezen advocaat op de zaak, brengt echter niet zonder meer mee dat een andere advocaat moet worden aangewezen. Daartoe zijn bijkomende omstandigheden vereist, zoals de omstandigheid dat redelijke grond bestaat voor twijfel over de juistheid van het advies van mr. Y.. Dat is door klager niet gesteld, althans niet voldoende gemotiveerd. Niet als zodanige bijkomende omstandigheid kan gelden dat mr. Y. zich inmiddels aan de zaak heeft onttrokken. Onttrekking is immers de aangewezen stap indien de cliënt het advies van de advocaat niet wenst te aanvaarden, en werpt op zichzelf geen licht op de inhoudelijke merites van de wederzijdse standpunten.
4.5 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat geen aanleiding bestaat om thans anders te beslissen dan het hof op 13 februari 2009 heeft gedaan, zodat het beklag opnieuw zal worden afgewezen.
5. De beslissing
Het hof :
wijst af het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 19 november 2009, houdende afwijzing van klagers verzoek tot aanwijzing van een advocaat.
Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, R.W. de Ruuk en C.M. Pannekoek-Dubois leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2010