Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0604

Zaaknummer

R 124-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzoek om specificatie van een zeer groot aantal reeds gedeclareerde en gearchiveerde zaken achteraf niet redelijk.

Inhoudsindicatie

Een advocaat dient te verifiëren of de rechthebbende cliënten akkoord zijn met verrekening van aan hen toekomende derdengelden. Toestemming van een tussenpersoon (al dan niet stilzwijgend) is niet afdoende.

Inhoudsindicatie

Gedeeltelijk gegrond; enkele waarschuwing,

Uitspraak

 R 124 - 2009

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

klager

 

tegen

 

verweerders

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 11 juni 2009, door de raad ontvangen op 12 juni 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de door klager op 30 augustus 2007  ingediende klacht toegezonden aan de raad, tezamen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:

- brief dd. 6 januari 2010 van klager;

- brief dd. 7 januari 2020 van verweerders, met bijlagen.

- brief dd. 22 januari 2010 van klager

 

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 25 januari 2010.

Verschenen zijn : verweerders.

Klager had de raad bij brief dd. 22 januari 2010 bericht wegens gezondheidsredenen niet ter zitting aanwezig te kunnen zijn. Klager gaf in deze brief aan bij zijn klachten te persisteren en benadrukte dat met name verweerder sub 1 opzettelijk geen financiële gegevens aan klager had verstrekt ondanks herhaald verzoek daartoe. Klager stelde voorts de gesprekken van verweerder sub 1 met de toenmalige medewerksters van klager zeer laakbaar te achten.

 

2. De feiten

 

2.1       Klager had een onderneming, een eenmanszaak, waarvan de bedrijfsomschrijving luidde: ‘Bedrijfsadvisering, incasso en debiteurenbewaking’.

 

            2.2.      Verweerders hebben in de periode van 1994 tot 2006 werkzaamheden voor klager verricht en bij hem in rekening gebracht. Verweerders voerden in opdracht en voor rekening van klager incassoprocedures voor cliënten van klager. Alle contacten van klager met het kantoor van verweerders verliepen via verweerder sub 1.

 

2.3.      Klager en verweerder sub 1 hadden de samenwerking en onderlinge afspraken op 30 oktober 1998 op papier gezet, in de vorm van een Notitie inzake Samenwerking  . Deze notitie vermeldde onder het opschrift “Facturering” onder meer het volgende:

“Eventueel door ons ontvangen gelden op de derdenrekening, worden eerst door ons -na toestemming van de klant - verrekend. Saldi van de derdengelden worden door ons ook aan klagre  afgedragen. Klager kan dan zelf de zaak weer afwerken met de klant.”

In het ongedateerde  resumé werkwijze tussen klager en verweerder sub 1 was het volgende bepaald:

“Verweerders declareren steeds aan klager, behoudens andersluidende schriftelijke afspraak. Na verkregen toestemming verrekenen met derdengelden.”

 

2.4.      Verweerders verrekenden hun openstaande declaraties met bedragen welke op de derdengeldrekening van hun kantoor werden gestort, ongeacht in welke zaak deze werden gestort. Er werden geen specifieke uurtarieven afgesproken. Verweerders hanteerden het bij hen op kantoor gebruikelijk uurtarief.

 

2.5.             Klager heeft bij brief van 15 juli 2005 bezwaar gemaakt tegen een aantal declaraties in de periode 21 januari 2003 tot 31 januari 2005 en om specificatie van een groot aantal declaraties verzocht Voorts heeft hij bij schrijven dd. 26 maart 2006 aan verweerders verzocht om toezending van een dossieroverzicht van alle bij hen in behandeling zijnde dossiers, alsmede een financiële opstelling betreffende binnengekomen gelden en de nog openstaande kosten.

 

2.6.       Verweerders hebben bij brief dd. 3 april 2006 zich bereid verklaard om de eerste elf van de door klager in zijn brief dd. 15 juli 2005 genoemde declaraties uit het archief te lichten en te bespreken, wat zij in voormelde brief van 3 april 2006 hebben gedaan. De conclusie van verweerders was dat uit hun toelichting bleek dat in de door hen besproken zaken eerder te weinig dan te veel in rekening was gebracht. Gelet op deze uitkomst en gelet op de buiten- proportionele belasting op de administratie van het kantoor van verweerders, verklaarden zij niet bereid te zijn in te gaan op de overige verzoeken zoals weergegeven in de brief van klager dd.15 juli 2005.

Verweerders hebben in hun brief dd. 3 april 2006 vervolgens een overzicht verstrekt van door hen met derdengelden verrekende declaraties, alsmede een overzicht van de nog openstaande declaraties.

 

2.7.      Hierna heeft klager verweerders nogmaals bij herhaling gesommeerd aan hem kenbaar te maken welke gelden bij verweerders ten behoeve van cliënten van klager in depot stonden.

 

2.8.      Op 19 juni 2006 is door de rechtbank te Roermond aan klager surséance van betaling verleend. Op 6 december 2006 is door voormelde rechtbank het faillissement van klager uitgesproken.

 

2.9.      Door de bewindvoerder en de curator is veelvuldig met verweerders gecorrespondeerd en om informatie verzocht over de door verweerders ontvangen derdengelden en de door verweerders daarmee uitgevoerde verrekeningen.

 

2.10.    Op 4 april 2008 heeft de curator verweerders gedagvaard, waarbij onder meer werd gevorderd:

“- voor recht te verklaren dat verweerders vanaf 15 november 2002 ten onrechte hun declaraties aan het incassobureau van klager hadden verrekend met bij verweerders c,q, hun Stichting Beheer Derdengelden binnengekomen en door hen ontvangen gelden van derden;”

“- verweerders te veroordelen om het bedrag dat ten onrechte is verrekend aan de curator te betalen”.

 

2.11.    Verweerders hebben in november 2008 een schikking met de curator getroffen, welke ertoe heeft geleid dat de curator de vordering tegen verweerders heeft ingetrokken. De schikking hield in dat verweerders een bedrag van € 39.419,60 aan de curator ten behoeve van de boedel hebben voldaan.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

1.         Verweerders hebben geweigerd overzichten te verstrekken en zich te verantwoorden betreffende alle gelden die zij in het verleden ten behoeve van klager en diens cliënten hebben geïnd.

2.         Verweerders hebben ontvangen derdengelden onrechtmatig verrekend met hun declaraties.

3.         Verweerders hebben onrechtmatig kennis verworven van bedrijfsinformatie van klagers voormalige onderneming, onder meer door gesprekken te voeren met zijn toenmalige medewerkers, deze uit te horen, te intimideren en tegen klager op te ruien.

 

3.2       Ter toelichting van de klacht is door klager het navolgende aangevoerd:

Klager heeft aan verweerders verzocht schriftelijke uitleg te verstrekken betreffende alle facturen welke het kantoor ooit aan het voormalig bedrijf van klager hadden gefactureerd, toegezonden en onrechtmatig verrekend, omdat klager bewijzen en aanwijzingen had dat er bij de afrekeningen en factureringen grove onregelmatigheden zijn gepleegd. Verweerders weigeren al jaren de medewerking tot het verstrekken van bedoelde gegevens. Zij weigerden dit om aldus schade aan klager toe te brengen en diens faillissement te bewerkstelligen.

 

4. Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerders houdt in:

Verweerders hebben steeds op dossierniveau en middels tussentijdse berichten alle informatie verstrekt, mede omvattende de door hen ontvangen derdengelden. Als klager direct om periodieke totaaloverzichten had gevraagd hadden verweerders deze verstrekt. Het is ondoenlijk om over een zo lange periode achteraf een totaaloverzicht te verstrekken. Dit verzoek is in strijd met de redelijkheid en billijkheid en legt een buitenproportionele druk op de administratie van het kantoor van verweerders.

Verweerders hadden in het verleden met klager de afspraak gemaakt dat door hen ontvangen derdengelden verrekend zouden worden met de kosten verbonden aan de werkzaamheden van het kantoor van verweerders en de door hen voorgeschoten kosten. Tegen de verrekeningen is door klager nooit bezwaar gemaakt.

Op 8 november 2003 hebben twee voormalige personeelsleden van klager zich zonder afspraak tot het kantoor van verweerders gewend. Zij zochten een advocaat om hun rechten tegen klager veilig te stellen. Verweerder sub 1 heeft hen medegedeeld niet voor hen tegen klager te kunnen optreden. Verweerder sub 1 heeft wel naar aanleiding hiervan telefonisch contact opgenomen met klager met het voorstel een gesprek over de aan hem voorgelegde problematiek aan te gaan met de twee medewerksters. Klager weigerde dit. Verweerders hebben een van twee voormelde medewerkers, na voorafgaande toestemming van klager, per 1 februari 2005 in dienst genomen. De andere medewerkster heeft uit eigen beweging een dienstbetrekking aanvaard bij een ander incassobureau.

Na voormeld voorval heeft klager geen nieuwe opdrachten meer verstrekt aan het kantoor van verweerders en hebben de werkzaamheden van verweerders alleen nog bestaan uit het afwerken van de nog lopende zaken.

.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

Ad klachtonderdeel 1:

5.1       Vast staat dat verweerder gedurende een groot aantal jaren in opdracht van klager een groot aantal zaken hebben behandeld. Aannemelijk is geworden dat zij op dossierniveau en tussentijds informatie hebben verstrekt over door hen ontvangen gelden. In 2005 heeft klager aan verweerders verzocht om een specificatie van een groot aantal declaraties en in 2006 om een totaaloverzicht van de door hen in alle zaken ontvangen derdengelden. Verweerders hebben een toelichting gegeven op de eerste 11 door klager genoemde declaraties. De overige verzoeken hebben zij als onredelijk van de hand gewezen. Klager heeft zijn stelling dat hij dit verzoek heeft gedaan omdat hij bewijzen en aanwijzingen had dat er bij de afrekeningen en factureringen grove onregelmatigheden zijn gepleegd, niet met feiten onderbouwd. Gelet hierop en op de omstandigheid dat het verzoek betrekking had op een zeer groot aantal reeds gearchiveerde zaken, acht de raad het verzoek van klager om een totaal overzicht van alle afgewerkte zaken achteraf niet redelijk. Dit klachtonderdeel wordt derhalve niet gegrond geacht.

 

Ad klachtonderdeel 2:

5.2.            In opdracht van klager hebben verweerders zaken behandeld en procedures gevoerd

voor en ten name van cliënten van klager. Klager trad derhalve feitelijk op als tussenpersoon. Verweerders hebben in die tijd  door hen ontvangen derdengelden verrekend met declaraties en kosten, ongeacht in welke zaken de gelden binnenkwamen.  Zij hebben – anders dan in de Notitie inzake Samenwerking van 30 oktober 1998 was neergelegd – niet gecontroleerd of de cliënt van klager in wiens zaak gelden waren ontvangen, instemde met verrekening.

 

5.3.      Het is een advocaat toegestaan zijn declaratie te verrekenen met voorschotten en andere gelden die hij in depot houdt voor de cliënt, dit laatste voorzover die gelden zonder belemmering aan de cliënt kunnen worden uitbetaald en voor zover de cliënt daarmee instemt en onverminderd de in de Boekhoudverordening gegeven voorschriften.

 

Het doel van de stichting derdengelden is het ontvangen van derdengelden en andere vermogensbestanddelen, ten behoeve van rechthebbenden, het tijdelijk beheren van hetgeen de stichting heeft ontvangen ten behoeve van rechthebbenden en het betalen of overdragen van hetgeen de stichting heeft ontvangen aan de rechthebbenden. Verweerders hadden zich dienen te realiseren dat niet klager, maar de cliënten van klager de rechthebbenden ten aanzien van de door verweerders ontvangen gelden waren en dat toestemming voor verrekening afkomstig had moeten zijn van de rechthebbende cliënten. Dat klager al dan niet stilzwijgend instemde met verrekening, was niet afdoende. Het had op de weg van verweerders gelegen te verifiëren of de betreffende cliënten akkoord waren met verrekening. Nu zulks niet is geschied, hebben verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit klachtonderdeel wordt derhalve gegrond geacht.

 

 

 

Ad klachtonderdeel 3:

5.4.      Klager heeft geen concrete feiten naar voren gebracht waaruit is gebleken dat verweerders, door gesprekken te voeren met klagers medewerkers, onrechtmatig kennis hebben verworven van bedrijfsinformatie van klagers voormalige onderneming of deze tegen klager hebben opgeruid, terwijl het door verweerders ter zake naar voren gebrachte verweer de raad aannemelijk voorkomt. Dit onderdeel wordt niet gegrond geacht.

 

6. Beslissing

 

De raad wijst de onderdelen 1 en 3 als ongegrond af.

 

De raad verklaart klachtonderdeel 2 gegrond en legt verweerders ter zake op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers J.D.E. van den Heuvel en R.F.L.M. van Dooren, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2010.

 

 

 

Griffier                                                            voorzitter

 

Verzonden op: 16 maart 2010.

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.