Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-11-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1281
Zaaknummer
R. 3452/10.82
Inhoudsindicatie
De advocaat heeft met de (ex) cliënte gecorrespondeerd over rekeningen van zijn kantoor(genoten). Het kantoor heeft specificaties verstrekt. Klachten over weigering de declaraties te specificeren naar verrichte werkzaamheden en tijd, verrekening van voorschot en weigering rente over voorschot te betalen en af te zien van incassokosten. Of een plicht tot rentevergoeding bestaat en een aanspraak van het kantoor op incassokosten behoort niet tot de competentie van de Raad. Geen laakbaar handelen van de advocaat. Klacht ongegrond.
Uitspraak
R. 3452/10.82
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 28 november 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht
door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Nadat het onderzoek met instemming van partijen was aangehouden in afwachting
van een door het kantoor van verweerder gevoerde begrotingsprocedure, heeft de Deken het dossier aan de Raad toegezonden op 20 mei 2010.
1.2 Bij brief van 16 september 2010 heeft klaagster stukken aan de Raad toegezonden.
1.3 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.4 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 4 oktober 2010 . Ter zitting is klaagster verschenen, vergezeld van D. als haar gemachtigde.
Verweerder is verschenen.
FEITEN
2.1 Verweerder is werkzaam als advocaat ten kantore van X Advocaten, hierna: het kantoor. Verweerder is sinds 7 juli 2008 betrokken bij het hierna genoemde
dossier van klaagster.
2.2 Bij brief van 25 mei 2004 heeft mr. L., verbonden aan het kantoor, een door klaagster verleende opdracht aan klaagster bevestigd. De opdracht betrof de
behartiging van de belangen van klaagster in een geschil tegen Y Bank.
In de opdrachtbevestiging is onder meer de volgende bepaling opgenomen:
“Bijgaand treft u voorts een kopie van een voorschotdeclaratie aan die in origineel aan uw Sunshine Ltd. Is gestuurd. Deze voorschotdeclaratie zal worden verrekend met de einddeclaratie in uw zaak.”
2.3 Sinds 25 mei 2004 zijn diverse advocaten van het kantoor opgetreden in de zaak van klaagster.
2.4 Bij aanvang van de opdracht is aan klaagster een voorschotnota ten bedrage van € 5.000,-- gezonden. Klaagster heeft deze betaald.
Los daarvan heeft klaagster meerdere declaraties betaald.
2.5 Met betrekking tot de voor klaagster verrichte werkzaamheden zijn declaraties van het kantoor onbetaald gebleven tot een bedrag van € 7.382,44,
vermeerderd met rente en incassokosten over de periode 29 juli 2005 tot en met 25 april 2006.
2.6 Bij brief van 23 februari 2005 en 9 maart 2006 heeft een advocaat van het kantoor, mr. S., aan klaagster bericht dat de werkzaamheden in afwachting van
betaling van de openstaande declaraties werden opgeschort danwel neergelegd.
2.7 Per e-mail van 15 mei 2008 heeft klaagster zich gewend tot mr. S. waarbij zij onder meer meedeelde:
“Daar ik in ernstige financiële moeilijkheden zat kon ik U niet meer van financien voorzien derhalve heb ik de zaak moeten laten rusten. Nu ik in staat ben U te betalen wil ik verder gaan.”
2.8 Het kantoor heeft de openstaande declaraties gespecificeerd naar de door de verschillende advocaten van het kantoor verrichte werkzaamheden en de data waarop die werkzaamheden zijn verricht. De declaraties zijn niet gespecificeerd naar de per activiteit bestede tijd.
2.9 Per e-mail van 22 juli 2008 heeft verweerder klaagster onder meer het volgende bericht:
“De tot op heden voor u verrichte werkzaamheden zijn allen gespecificeerd uiteengezet als bijlage bij de aan u verzonden facturen. Uw verzoek om een overzicht te presenteren van (i) alle aan u in rekening gebrachte kosten en (ii) een overzicht van de thans nog openstaande bedragen en (iii) een overzicht van de verrichte werkzaamheden, zal ons enige tijd kosten. De werkzaamheden zijn zoals u weet over een geruime tijdsspanne verricht.”
2.10 Per e-mail van 17 augustus 2008 heeft klaagster bij verweerder geïnformeerd naar de reden van het ontbreken van urenspecificaties.
2.11 Bij brief van 22 september 2008 heeft verweerder klaagster onder meer bericht dat hij haar een kopie van het dossier zou sturen. Deze toezegging is
nagekomen.
2.12 Naar aanleiding van een door het kantoor ingediend begrotingsverzoek heeft de Raad van Toezicht in het arrondissement ’s-Gravenhage bij beslissing van
16 maart 2010 drie declaraties van mr. S. conform begroot.
2.13 In het verweerschrift in de onderhavige klachtprocedure heeft verweerder namens het kantoor de opdracht neergelegd wegens onvoldoende vertrouwen
zijdens klaagster in het kantoor om haar belangen nog te kunnen behartigen.
Hierna is het door klaagster betaalde voorschot verrekend.
KLACHT
3.1 De klacht houdt – zakelijk samengevat – het volgende in:
a. verweerder weigert om de aan klaagster gestuurde declaraties betreffende de werkzaamheden van diverse advocaten van het kantoor te specificeren naar feitelijk verrichte werkzaamheden en de daaraan bestede tijd;
b. verweerder weigert de genoemde declaraties in mindering te brengen op het door klaagster betaalde voorschot van € 5.000,--;
c. verweerder weigert rente over het voorschot te betalen;
d. verweerder weigert af te zien van incassokosten en
e. verweerder weigert de declaraties te laten toetsen.
Klaagster is van mening dat de verrichte werkzaamheden niet overeenstemmen met de hoogte van de declaraties.
VERWEER
4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Bij de beoordeling dient er van uit te worden gegaan dat de betrokkenheid van verweerder bij het dossier van klaagster enkel heeft bestaan uit het, vanaf juli
2008, voeren van correspondentie met klaagster over de (incasso van de) openstaande declaraties.
5.2 Verder dient vooropgesteld te worden dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over declaratiegeschillen, tenzij sprake is van excessief declareren.
Dit laatste kan op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting niet worden vastgesteld, terwijl bovendien niet is gebleken dat verweerder enige declaratie
heeft gestuurd waartegen klaagster bezwaar heeft.
5.3 Het kantoor heeft voor klaagster desgevraagd de declaraties gespecificeerd naar de op de achtereenvolgende data verrichte werkzaamheden. Nadat klaagster zich in mei 2008 tot een kantoorgenoot van verweerder had gewend met het verzoek haar belangen wederom te behartigen, heeft verweerder vanaf juli 2008 met klaagster gecorrespondeerd over de openstaande declaraties en de daarbij verstrekte specificaties.
Vervolgens heeft het kantoor de declaraties ter begroting ingediend bij de Raad van Toezicht, waarna bij beslissing van 16 maart 2010 drie declaraties van mr. S.
conform zijn begroot.
Dit gegeven brengt, zoals reeds is overwogen, mee dat niet is gebleken van excessief declareren van het kantoor, alsmede dat de klachtonderdelen inzake de
specificaties en de toetsing van de declaraties zijn achterhaald.
De Raad voegt daar aan toe dat van klachtwaardig handelen van verweerder daarbij niet is gebleken.
5.4 Uit het verweer, dat in zoverre onbestreden is, blijkt dat het kantoor in verband met het neerleggen van de opdracht het door klaagster betaalde voorschot
heeft verrekend. Dit stemt overeen met de bevestiging in de brief van 25 mei 2004 van mr. L.
Van enig laakbaar handelen van verweerder op dit punt is niet gebleken, zodat het klachtonderdeel inzake het voorschot ongegrond is.
5.5 De vraag of op het kantoor gehoudenheid rust om over het door klaagster betaalde voorschot rente te betalen en de vraag of het kantoor jegens klaagster
aanspraak heeft op incassokosten staan ter beoordeling van de burgerlijke rechter. Deze kwesties behoren niet tot de competentie van de Raad.
Voor zover verweerder hierover met klaagster heeft gecorrespondeerd, valt niet in te zien dat verweerder zich niet zou hebben gedragen zoals een behoorlijk
advocaat betaamt.
De klachtonderdelen c en d zijn derhalve ongegrond.
5.6 Gezien het voorgaande is de klacht in alle onderdelen ongegrond.
BESLISSING6.1 De Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P. Heinrich, mr. P.S. Kamminga, mr. A.A.J. Maat, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2010.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.