Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1050

Zaaknummer

M 198-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door:

Inhoudsindicatie

-          tariefwijziging niet schriftelijk aan cliënt te bevestigen

Inhoudsindicatie

-          door bij cliënt de indruk te wekken dat het nog steeds mogelijk was om stukken in te dienen terwijl de door daarvoor gestelde termijn reeds was verstreken

Inhoudsindicatie

-          doo r fouten te maken bij het leggen van beslag.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

M198-2009

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

 

klager,

 

tegen

 

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 10 september 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 23 februari 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 april 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

      Verweerder heeft in februari 2006 de behandeling van de echtscheidingszaak van klager overgenomen van een andere advocaat. In dat verband heeft verweerder klager           bijgestaan in diverse bodemprocedures en kort geding procedures bij de rechtbank te            Utrecht en het Gerechtshof te Amsterdam. Voorts heeft verweerder namens klager een       aantal malen conservatoir beslag gelegd, te weten onder X januari 2008,     op de voormalige echtelijke woning in december 2007 en onder notaris Y in    oktober 2007 en mei 2008.

            Verweerder heeft klager voorts bijgestaan in twee andere civielrechtelijke procedures.       Omdat klager een abonnement had bij Z kwam hij in            aanmerking voor een gematigd uurtarief van € 96,-- exclusief BTW. Lopende de behandeling van de zaak werd dit verhoogd naar € 120,-- exclusief BTW.

 

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

 

            1. Verweerder heeft zijn tarief zonder instemming verhoogd.

 

            (2. Ingetrokken.)

 

            3. De door klager aangegeven punten zijn niet in een pleitnota verwerkt.

 

            4. Door nalatigheid van verweerder zijn een aantal grieven als gefaald aangemerkt.

 

            5. Stukken zijn te laat ingediend.

 

            (6. Ingetrokken.)

 

            7. Verweerder heeft fouten gemaakt bij het leggen van beslag waardoor dit bij vonnis       in kort geding van 5 december 2007 nietig is verklaard; verweerder heeft bewust niet de volledige uitspraak aan klager gegeven.

 

            8. Verweerder heeft onjuiste informatie verstrekt over het leggen van beslag op eigen             vermogensbestanddelen (zijnde het deel van de opbrengst van het onroerend goed            A dat zich onder de notaris bevond).

 

            (9. Ingetrokken.)

 

            10. Verweerder heeft verkeerde stukken naar de rechtbank gestuurd, te weten       concepten van 16 mei 2006 in plaats van de gecorrigeerde stukken van 19 mei       2006.

 

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

 

            Ad 1

            Het uurtarief is na schriftelijke aankondiging door verweerder in goed overleg       verhoogd naar € 120,-- exclusief BTW ingaande 1      november 2007 waartegen klager       nimmer heeft geprotesteerd.

 

            Ad 3

            Klager stelt ten onrechte dat verweerder juridisch relevante feitelijke of juridische             aspecten ten onrechte niet zou hebben verwerkt in de pleitnotities. Die klacht      onderbouwt klager ook niet.

 

 

            Ad 4

            Het is juist dat het gerechtshof een aantal grieven heeft verworpen, maar dat klager           verweerder niet verwijten. Er is geen sprake van nalatigheid of onzorgvuldigheid.

 

            Ad 5

            De reden voor het te laat indienen van de stukken was gelegen in het feit dat klager die    stukken veel te laat aan verweerder heeft toegestuurd.

                       

            Ad 7

            Verweerder heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt bij het leggen van beslag waardoor    dit bij vonnis in kort geding van 29 april 2008 nietig is verklaard; verweerder heeft de uitspraak in ieder geval per fax toegestuurd.

 

            Ad 8

            Klager stelt ten onrechte dat verweerder verkeerde informatie heeft verstrekt over het  

leggen van diverse conservatoire beslagen. De echtelijke woning A was verkocht en de meeropbrengst van die woning stond in depot bij de notaris. Verweerder heeft op verzoek van klager conservatoir beslag gelegd onder de notaris.

                       

            Ad 10

            Klager stelt ten onrechte dat verweerder verkeerde stukken zou hebben opgestuurd.          Verweerder heeft alle producties van klager in overleg met klager aan de rechtbank en            het gerechtshof toegestuurd omdat deze stukken relevant waren.

 

           

5.         Beoordeling van de klacht

 

5.1       De klacht betreft de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad       overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft            behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te            beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de            zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij     of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren     beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke         maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak   kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden           geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang. Hij zal bij zijn beoordeling rekening            houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze            waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de   behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich             meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk         verwijt.

 

5.4              Klachtonderdeel 1

            Verweerder heeft geen schriftelijk stuk overgelegd   waaruit blijkt dat hij, zoals hij stelt,    de tariefwijziging schriftelijk aan klager heeft bevestigd. Nu klager de stelling van      verweerder, dat hij de tariefwijziging schriftelijk aan klager heeft bevestigd, heeft        betwist, is de raad van oordeel dat verweerder er niet in is geslaagd de juistheid van    zijn stelling aannemelijk te maken. De raad is dan ook van oordeel dat dit onderdeel          van de klacht gegrond is.

 

5.5              Klachtonderdeel 3

            De raad is van oordeel dat klager zijn klacht dat verweerder juridisch relevante      feitelijke of juridische aspecten ten onrechte niet zou hebben verwerkt in de           pleitnotities onvoldoende concreet heeft onderbouwd en onvoldoende heeft      aangegeven op welke punten verweerder in zijn rechtsbijstand zou zijn       tekortgeschoten en/of de belangen van klager zouden zijn geschaad. Dit onderdeel van        de klacht is dan ook niet komen vast te staan en is ongegrond.

 

5.6       Klachtonderdeel 4

            Klager verwijt verweerder dat een aantal grieven zijn afgewezen. Het is juist dat de           meeste grieven zijn afgewezen, maar dat vormt op zichzelf geen reden om aan te           nemen dat verweerder in zijn rechtsbijstand is tekortgeschoten en/of daarbij             onvoldoende zorgvuldig te werk is gegaan. De raad verklaart dit klachtonderdeel dan   ook ongegrond.

 

5.7       Klachtonderdeel 5

Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder klager eerst op 13 juni 2006 schriftelijk heeft verzocht om stukken aan te leveren. Gelet     op het feit dat stukken tot twee weken voorafgaand aan de zitting konden worden ingediend en de zitting plaatsvond op 21 juni 2006, heeft verweerder aldus ten onrechte bij klager de indruk gewekt dat het nog steeds mogelijk was om stukken in te dienen. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

 

5.8       Klachtonderdeel 7

Verweerder heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt bij het leggen van beslag waardoor     dit bij vonnis in kort geding nietig is verklaard. Dit onderdeel van de klacht is dan ook deels gegrond. De raad is echter van oordeel dat het tweede onderdeel van de klacht (dat verweerder bewust niet het volledige vonnis aan klager heeft gestuurd) niet is komen vast te staan.

 

5.9       Klachtonderdeel 8

            De raad is van oordeel dat klager zijn klacht dat v erweerder onjuiste informatie heeft        verstrekt over het leggen van beslag op eigen vermogensbestanddelen onvoldoende    heeft onderbouwd zodat dit onderdeel van de klacht niet is komen vast te staan. De             raad verklaart dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

 

5.10     Klachtonderdeel 10

            V erweerder betwist de stelling van klager dat hij verkeerde stukken naar de rechtbank      heeft gestuurd. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de        inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van     beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in         beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft         gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk            heeft plaatsgevonden. Dat nu is ter zake dit klachtonderdeel niet het geval.

 

5.11          De raad komt tot de slotsom dat de klachtonderdelen 1 en 5 gegrond zijn, dat       klachtonderdeel 7 deels gegrond is en dat de klachtonderdelen 3, 4, 8 en 10 ongegrond             zijn. De raad acht een      waarschuwing een passende sanctie.

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht de klachtonderdelen 1 en 5 gegrond, klachtonderdeel 7 deels gegrond, de klachtonderdelen 3, 4, 8 en 10 ongegrond en legt er zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,  voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 29 juni 2010.

 

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de

griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.