Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-02-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0407
Zaaknummer
B 106 - 2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het indienen van twee faillissementsrekesten zonder klager daarvan voorafgaand afschriften toe te sturen, terwijl verweerder wist dat klager advocaat was van gerekestreerde is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het, na het leggen van conservatoir beslag, indienen van verzoeken tot verlenging van de termijn vóór het instellen van de eis in de hoofdzaak, zonder klager daarvan vooraf afschriften toe te sturen, terwijl verweerder wist dat klager als advocaat optrad voor de partij ten laste van wie beslag was gelegd, is tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Inhoudsindicatie
gegrond, enkele waarschuwing
Uitspraak
B106 -2009
BESLISSING
van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van:
klager,
tegen
verweerder.
−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−
Verloop van de klachtenprocedure.
Bij schrijven van 20 mei 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 19 oktober 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 30 november 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen klager en verweerder.
Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.
Verweerder heeft meerdere cliënten bijgestaan in meerdere procedures tegen de cliënte van klager. In dat kader heeft verweerder namens zijn cliënten een tweetal faillissementsverzoeken ingediend tegen de cliënte van klager alsook conservatoir beslag gelegd ten laste van de cliënte van klager.
Inhoud van de klacht.
1. Verweerder heeft in strijd met gedragsregel 19 namens een tweetal cliënten een tweetal faillissementsrekesten tegen de cliënte van klager ingediend zonder hem van het voornemen daartoe kennis te geven, terwijl verweerder wist dat klager advocaat van de andere partij was.
2. Verweerder heeft in strijd gehandeld met gedragsregel 15 en 17 door zonder klager daarvan in kennis te stellen brieven aan de rechtbank te richten ter verlenging van de termijn voor het nemen van de conclusie van eis in de hoofdzaak en heeft over het ten laste van de cliënte van klager gelegd conservatoir beslag met derden gecorrespondeerd zonder klager daarvan kopie te doen toekomen.
3. Verweerder heeft gedragsregel 30 geschonden door:
- in strijd met de waarheid aan de rechtbank mee te delen dat mr. X (een juridisch medewerker op het kantoor van klager) advocaat was,- door klager niet op de hoogte te stellen van het feit dat de aanvankelijk op 12 augustus 2008 vastgestelde behandeling te Den Bosch van het door hem ingediende faillissementsrekest toen en daar niet doorging,
- in strijd met de waarheid aan de rechtbank mee te delen dat klager hem nooit zou hebben laten weten dat hij op 19 augustus 2008 verhinderd was.
Standpunt van klager
Ad 1:
De beide faillissementsrekesten zijn ingediend zonder klager daarvan vooraf in kennis te stellen. Verweerder heeft gedragsregel 19 geschonden.
Ad 2:
Verweerder heeft voorts verzoeken tot verlenging van de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak ingediend bij de rechtbank zonder klager daarvan vooraf afschriften toe te sturen terwijl verweerder wist dat klager als advocaat optrad voor de partij ten laste van wie beslag was gelegd. Verweerder heeft gedragsregels 15 en 17 geschonden.
Ad 3:
Verweerder heeft meerdere malen onjuiste informatie verstrekt. Naar aanleiding van een verzoek om uitstel van klager heeft verweerder aan de rechtbank bericht dat mr. X, juridisch medewerker op het kantoor van klager, wel zou kunnen waarnemen omdat deze advocaat zou zijn, hetgeen verweerder, ondanks verzoek daartoe van klager, niet heeft gerectificeerd in een brief aan de rechtbank.
Door een fout in een deurwaardersexploot en het niet tijdig uitbrengen van een herstelexploot zijn klager en zijn cliënte op dinsdag 12 augustus 2008 verschenen bij de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, terwijl die rechtbank niet bevoegd was en de zaak zou worden behandeld door de rechtbank te Arnhem op 19 augustus 2008. Verweerder had klager hiervan tijdig op de hoogte moeten stellen.
Verweerder heeft de rechtbank medegedeeld dat klager hem nooit heeft bericht dat deze op 19 augustus 2008 verhinderd was. Klager was door verweerder echter niet eerder op de hoogte gesteld van de datum van de behandeling zodat hij niet eerder kon melden dat hij verhinderd was. Voorts heeft verweerder nooit om de verhinderdata van klager gevraagd. De mededeling van verweerder aan de rechtbank was dus onterecht. Verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 30.
Standpunt van verweerder.
Ad 1:
Deze klacht is onjuist. Gedragsregel 19 is niet geschonden. Voorafgaand aan indiening van het eerste faillissementsverzoek is een kopie daarvan toegestuurd aan de directeur van de cliënte van klager. Ook voorafgaand aan het indienen van het tweede faillissementsverzoek waren door de beide cliënten van verweerder al rechtsmaatregelen aangezegd.
Ad 2:
In de tijd die ligt tussen het leggen van conservatoir beslag en het instellen van de eis in hoofdzaak is geen sprake van een aanhangig geding als bedoeld in gedragsregel 15. Er was in casu geen sprake van een "aanhangig geding"; de brieven aan de derde, Y, zijn nadien onverplicht in kopie ook aan klager gezonden.
Ad 3:
- mr. X was ook advocaat zoals uit klagers eigen briefpapier kan worden afgeleid;
- door een fout van de deurwaarder is opgeroepen voor de rechtbank Den Bosch in plaats van de rechtbank Arnhem, zoals uit het exploot kon worden afgeleid en klager in ieder geval kon weten. Verweerder erkent dat hij hierover voor de zekerheid beter een faxbericht aan klager had kunnen sturen maar dat de verhoudingen toen al niet meer collegiaal waren zodat hij dat achterwege heeft gelaten.
- het schrijven van verweerder van 15 augustus 2008 aan de rechtbank bevat geen onjuistheid omdat daarin niet is vermeld dat verweerder de verhinderdata van klager heeft opgevraagd.
Beoordeling van de klacht.
Klachtonderdeel 1
De raad overweegt dat de advocaat, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen, zijn wederpartij of, zo deze wordt bijgestaan door een advocaat, die advocaat van zijn voornemen kennis dient te geven. Naar het oordeel van de raad is uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht gebleken dat verweerder twee maal heeft nagelaten klager op de hoogte te stellen van zijn voornemen een faillissementsverzoek in te dienen tegen de cliënte van klager, terwijl hij wist dat klager voor die cliënte optrad. De raad is dan ook van oordeel dat het eerste onderdeel van de klacht gegrond is.
Klachtonderdeel 2
Het is de advocaat niet geoorloofd zich in een aanhangig geding anders dan tezamen met de advocaat van de wederpartij tot de rechter aan wiens oordeel of de instantie aan wier oordeel de zaak is onderworpen te wenden, tenzij schriftelijk en met gelijktijdige toezending van een afschrift van de mededeling aan de advocaat van de wederpartij en voorts zo tijdig dat die advocaat voldoende gelegenheid heeft om op de mededelingen te reageren. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder, nadat hij van de rechtbank verlof had verkregen voor het leggen van conservatoir beslag ten laste van de cliënt van klager, verzoeken tot verlenging van de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak heeft ingediend bij de rechtbank zonder klager daarvan vooraf afschriften toe te sturen, terwijl verweerder wist dat klager als advocaat optrad voor de partij ten laste van wie beslag was gelegd.
De raad is van oordeel dat wat er ook zij van de uitleg van het begrip "aanhangig geding", verweerder met deze handelwijze heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Het geldende Landelijke Procesreglement, in casu de zgn. Beslagsyllabus, houdt in dat als uit een (herhaald) verzoek om verlenging van de termijn niet blijkt dat de gerekwestreerde daarmee instemt en dat verzoek ook niet anderszins goed beargumenteerd is, dat de voorzieningenrechter reden kan geven beide partijen op het verzoek om verlenging te horen, alvorens daarop te beslissen. Nu de genoemde regeling voorziet in het horen van de gerekwestreerde had verweerder, in de lijn van die regeling, naar het oordeel van de raad gelijktijdig met indiening van de verzoeken tot verlenging daarvan kopieën moeten doen toekomen aan klager en voorts zo tijdig dat klager voldoende gelegenheid had om op de verzoeken tot verlenging te reageren. Klachtonderdeel 2 is derhalve gegrond.
Klachtonderdeel 3
Het is de raad niet gebleken dat verweerder bewust in strijd met de waarheid aan de rechtbank heeft medegedeeld dat mr. X (een juridisch medewerker op het kantoor van klager) advocaat was. Mogelijk is (op basis van hetgeen op het door klager gehanteerde briefpapier was vermeld) aan de zijde van verweerder een misverstand ontstaan over de functie van mr. X, maar dat kan verweerder niet worden verweten.
Als niet dan wel onvoldoende weersproken is komen vast te staan dat verweerder klager niet op de hoogte heeft gesteld van het feit dat de aanvankelijk op 12 augustus 2008 vastgestelde behandeling te Den Bosch van het door hem ingediende faillissementsrekest toen en daar niet doorging. Ter zitting heeft verweerder erkend dat hij dit beter wel had kunnen melden, maar dat de verhoudingen op dat moment niet meer collegiaal waren zodat hij dit achterwege heeft gelaten. De raad is van oordeel dat verweerder daarmee niet heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.
De klacht dat verweerder in strijd met de waarheid aan de rechtbank heeft medegedeeld dat klager hem nooit zou hebben laten weten dat hij op 19 augustus 2008 verhinderd was, is naar het oordeel van de raad van onvoldoende gewicht zodat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
Klachtonderdeel 3 is derhalve deels gegrond.
De raad acht een enkele waarschuwing een passende sanctie op de klachten, voor zover de raad deze gegrond acht.
BESLISSING.
De raad verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 gegrond en klachtonderdeel 3 deels gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter en mrs. A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri, Chr.M.J. Peeters, L.R.G.M. Spronken, leden, alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 8 februari 2010.
mr. Th.H.G. van de Langenberg, mr. R.P.G. Houterman,
griffier. voorzitter.
Verzonden op: 11 februari 2010
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per Post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.