Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0244

Zaaknummer

09-235A

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Advocaat heeft leiding bij behandeling zaak. Advocaat dient vanuit eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak belangen cliënt het beste zijn gediend. Advocaat dient cliënt wel duidelijk te maken hoe hij te werk wil gaan.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 18 januari 2010

in de zaak 09-235 A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 19 augustus 2009 bij de raad binnengekomen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

k l a g e r

tegen:

v e r w e e r s t e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 18 augustus 2009, door de raad ontvangen op 19 augustus 2009, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 14 september 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 17 september 2009 aan klager verzonden.

1.3 Bij brief van 18 september 2009, door de raad ontvangen op 25 september 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen deze beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

– de beslissing van de voorzitter waartegen verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven; 

– het verzet van klager bij brief van 18 september 2009;

– de brief van klager van 26 oktober 2009.

2 Klacht, verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij:

(a) de zaken van klager onzorgvuldig heeft behandeld, in het bijzonder doordat zij:

i. haar toezeggingen tot het indienen van een verzoek tot het opnieuw horen van klager, van een verzoek om de beschikbaarstelling van camerabeelden, van een verzoek tot het opnieuw horen van de aangever van het strafbaar feit en van de politieagent en tot het in geding brengen van relevante stukken, niet is nagekomen;

ii. stukken uit het dossier is kwijtgeraakt, deze stukken niet heeft verstuurd of ingediend, een aanvulling op en zonder overleg ingediend bezwaarschrift niet heeft opgestuurd, of niet heeft uitgezocht waar het was gebleven;

iii. gemaakte afspraken via de telefoniste liet verzetten, daarin niet zorgvuldig was en een keer niet is komen opdagen; wat verweerster aan gegevens heeft verschaft met betrekking tot haar bezoeken aan klager komt niet overeen met de gegevens die de penitentiaire inrichting klager heeft verschaft; klager vermoedt dat verweerster een onjuiste opgave van de door haar gewerkte uren heeft verstrekt om financiële redenen; en

iv. onjuiste adviezen heeft gegeven met betrekking tot de noodzakelijke onderbouwing van het schorsingsverzoek; 

(b) niet daadkrachtig is opgetreden: zij had onmiddellijke vrijlating van klager moeten eisen via een schorsingsverzoek, zij had het verzoek om camerabeelden te verschaffen minder vrijblijvend moeten formuleren, zij had kansen moeten zoeken en grijpen om rechtbank of officier van justitie te overtuigen van de onjuistheid van de gang van zaken, die tot nietigheid had moeten leiden; verweerster was totaal niet op de hoogte van de voor klagers verdediging relevante zaken uit het dossier; 

(c) niet adequaat heeft gehandeld toen zij haar werkzaamheden voor klager beëindigde; dat zij de zaak neerlegde werd ingegeven door de informatie van klager dat zijn familie de geldkraan dichtdraaide; 

(d) niet direct een schorsingsverzoek van klager heeft ingediend; en doordat zij 

(e) klager ten onrechte heeft geadviseerd een ingesteld hoger beroep in te trekken. 

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter de klacht van klager ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3 Feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 In februari 2008 stond verweerster klager bij in een strafzaak waarin klager werd veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens het overtreden van een dijkverbod. Van dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Intussen had verweerster ook namens klager bij de Gemeente bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop klager het dijkverbod was opgelegd. Dit bezwaar is ongegrond verklaard. Verweerster heeft klager afgeraden hiertegen hoger beroep bij de bestuursrechter in te stellen en zij heeft hem geadviseerd het hoger beroep tegen het strafvonnis in te trekken. Hiermee heeft klager ingestemd, hetgeen verweerster hem bij brief van 25 september 2008 heeft bevestigd. 

3.2 Daarnaast speelde er nog een strafzaak in eerste aanleg (Inrichting Stelselmatige Daders-zaak). Verweerster heeft de behandeling hiervan in augustus 2008 overgenomen van mr. X. Een inhoudelijke zitting stond gepland in november 2008. 

3.3 Klager heeft overigens tegen mr. X in maart 2009 ook een klacht ingediend (09-236 A).

3.4 In genoemde brief van 25 september 2008 heeft verweerster geschreven dat zij klager niet langer kan bijstaan, omdat er, mede gezien de inhoud van twee brieven die zij van klager ontving, geen zakelijke advocaat-cliënt-relatie meer tussen hen is. Verweerster heeft de zaak aan een kantoorgenoot overgedragen. Klager heeft overigens vervolgens een advocaat van een ander kantoor in de arm genomen.

4 Beoordeling van het verzet

4.1 Terecht heeft de voorzitter met betrekking tot de verschillende klachtonderdelen overwogen dat voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat  bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat de verschillende klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn. Ten aanzien van klachtonderdeel (a) geldt dat de door klager aan verweerster gemaakte verwijten geen steun vinden in de feiten. Uit de brieven van verweerster aan de rechtbank en klager van 14 augustus 2008 blijkt immers dat verweerster de bedoelde onderzoeksverzoeken wel degelijk (opnieuw) heeft ingediend. Ten aanzien van het indienen van de stukken heeft verweerster gemotiveerd uitgelegd waarom het haar beter leek de vele van klager ontvangen brieven nog niet in te zenden. Verder heeft klager niet duidelijk gemaakt welke stukken er aan het dossier ontbreken. Ook blijkt dat verweerster klager in de tijd dat zij hem bijstond meerdere malen per week telefonisch te woord heeft gestaan en minimaal eenmaal per twee weken in de penitentiaire inrichting heeft bezocht. Evenmin blijkt uit het klachtdossier waarom verweerster klager op het punt omtrent de noodzakelijke onderbouwing van het schorsingsverzoek, onjuist zou hebben geadviseerd.

4.3 Ten aanzien van de klachtonderdelen (b) en (d) geldt dat verweerster tegenover de verwijten van klager gemotiveerd heeft uiteengezet waarom zij de zaak heeft aangepakt zoals zij dat heeft gedaan. De raad is met de voorzitter van oordeel dat deze aanpak niet kennelijk onjuist is. Verweerster heeft die aanpak ook in diverse gesprekken en brieven aan klager uiteengezet. Hierbij speelt bovendien een rol dat het niet zo is dat een advocaat alles moet doen wat de cliënt hem of haar opdraagt. De advocaat heeft immers een eigen verantwoordelijkheid om de zaak correct te behandelen en mág zich zelfs niet verschuilen achter de opdracht van zijn cliënt.

4.4 Wat betreft klachtonderdeel (c) geldt dat het een advocaat in het algemeen vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Een advocaat is daartoe zelfs gehouden als de vertrouwensbasis is weggevallen. Ook hier geldt dat de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar dient te maken en de cliënt dient te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Uit de stukken blijkt dat de vertrouwensbasis tussen klager en verweerster was weggevallen en dat verweerster de dossiers nadat zij haar werkzaamheden had beëindigd ruim voor de zitting in november aan een kantoorgenoot heeft overgedragen. De raad is derhalve met de voorzitter van oordeel dat verweerster aldus ruimschoots aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan.

4.5 Tenslotte geldt ten aanzien van klachtonderdeel (e) dat de raad wederom met de voorzitter van oordeel is dat verweersters advies begrijpelijk is en zeker niet kennelijk onjuist.

4.6 Ten aanzien van alle klachtonderdelen geldt dat de raad van mening is dat geen plaats is voor nader onderzoek. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. E.J. Ferman, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. B.C. Romijn, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2010.

 

voorzitter griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten in het Arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan géén hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.

 * * * * *