Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0616
Zaaknummer
H 122-2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het bestaan van een wederzijds vertrouwen tussen een advocaat en een cliënt is essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening. De advocaat mag evenwel niet op een ongelegen moment zijn opdracht neerleggen. Hij moet alsdan zorgvuldig te werk gaan om de belangen van zijn cliënt niet te schaden. In het onderhavige geval geen sprake van betalingsonwil of een gebrek aan vertrouwen tussen klager en verweerder. Verweerder heeft de zaak te kort voordat een processtuk moest worden ingediend neergelegd. Het neerleggen van de werkzaamheden door verweerder is zonder voldoende reden en ontijdig geschied. Met betrekking tot de invordering van het bedrag van zijn declaraties heeft verweerder te voortvarend en onvoldoende zorgvuldig gehandeld.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond. Maatregel: berisping
Uitspraak
H122-2009
raad van discipline
in het ressort ‘s-Hertogenbosch
BESLISSING
Inzake
de klacht van
verder te noemen: klager
tegen
verder te noemen: verweerder
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 10 juni 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch door klager op 27 april 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, tezamen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van het bindend advies van de Geschillencommissie Advocatuur d.d. 12 oktober 2009.
1.3 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 11 januari 2010. Aldaar zijn verschenen klager en verweerder.
2. De feiten
2.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Deze opdracht werd door verweerder aanvaard en bevestigd bij brief van 18 december 2007. Voor zijn werkzaamheden stuurde verweerder aan klager voorschotten en specificaties van de daadwerkelijk bestede tijd ter accordering aan verweerder. Hierover ontstond tussen klager en verweerder een geschil. Bij brief van 25 juni 2008 heeft verweerder aan klager medegedeeld zijn werkzaamheden per direct te beëindigen.
3. De klacht
3.1 De klacht richt zich op de beëindiging per 25 juni 2008 door verweerder van zijn werkzaamheden, terwijl op 26 juni 2008 een verweerschrift bij de rechter zou moeten zijn ingediend.
Door de eenzijdige en ontijdige terugtrekking van verweerder is klager voor levensgrote problemen gezet.
Daarnaast werd klager gechanteerd om alsnog tot betaling van de betwiste facturen over te gaan, onder meer door dreiging met een faillissementsaanvrage.
3.2 Ter toelichting van de klacht is door klager het navolgende aangevoerd:
Doordat verweerder ontijdig de aan hem verleende opdracht heeft neergelegd is klager niet in de gelegenheid geweest verweer te voeren bij het gerechtshof. Hierdoor ontstonden voor hem problemen. Daarnaast werd klager gechanteerd om alsnog tot betaling van facturen over te gaan. Indien klager niet zou betalen zou verweerder zijn faillissement aanvragen. Klager stelt zich op het standpunt dat verweerder niet is opgetreden op een wijze zoals men van een advocaat mag verwachten.
4. Het verweer
4.1 Het standpunt van verweerder houdt in:
Verweerder stelt dat hij bij brief van 5 juni 2008 klager er al op heeft gewezen dat hij zijn werkzaamheden niet zou voortzetten indien klager de werkzaamheden niet zou betalen. Verweerder stelt derhalve dat hij de werkzaamheden niet ontijdig en onterecht heeft neergelegd. Verweerder ontkent dat hij klager heeft gechanteerd. De mededeling dat verweerder het faillissement van klager aan zou vragen indien klager niet betaalt, valt niet te scharen onder het begrip chantage. Verweerder ontkent dat hij zich als een onfatsoenlijk advocaat heeft gedragen.
5. Beoordeling van de klacht
5.1 De raad merkt op dat ter zitting is komen vast te staan dat klager ondanks verzoeken daartoe jegens het oude kantoor van verweerder, nog steeds niet de beschikking heeft over het dossier. Ter zitting is tussen klager en verweerder overeengekomen dat verweerder er voor zorgdraagt dat hij zo spoedig mogelijk het dossier aan klager retourneert. De raad merkt in dit kader op dat het niet betamelijk is om dossiers niet te retourneren.
Met betrekking tot het klachtonderdeel dat zich richt op het ontijdig en onterecht neerleggen van de werkzaamheden merkt de raad op dat het een advocaat in beginsel vrij staat een zaak die hij in behandeling heeft neer te leggen wanneer hij van oordeel is dat de vertrouwensrelatie is verbroken. Het bestaan van een wederzijds vertrouwen tussen een advocaat en een cliënt is essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening. De advocaat mag evenwel niet op een ongelegen moment zijn opdracht neerleggen. Hij moet alsdan zorgvuldig te werk gaan om de belangen van zijn cliënt niet te schaden. In het onderhavige geval is de raad niet gebleken dat er sprake was van betalingsonwil of een gebrek aan vertrouwen tussen klager en verweerder. Klager stelde verweerder kritische vragen maar gaf noch door de inhoud, noch door de toon van de vragen verweerder aanleiding om op grond van het ontbreken van het vertrouwen de relatie op te zeggen. Verweerder heeft bovendien de zaak te kort voordat een processtuk moest worden ingediend neergelegd. Het had op de weg van verweerder gelegen om klager toe te lichten dat het verweerschrift processueel gezien wellicht niet noodzakelijk was.
De raad is dan ook van oordeel dat het neerleggen van de werkzaamheden door verweerder zonder voldoende reden en ontijdig is geschied.
Ook met betrekking tot de invordering van het bedrag van zijn declaraties heeft verweerder te voortvarend en onvoldoende zorgvuldig gehandeld door met een faillissementsaanvrage te dreigen al in dezelfde brief waarin verweerder meedeelde te hebben besloten zijn werkzaamheden neer te leggen.
De raad is van oordeel, dat de klacht in al haar onderdelen gegrond is en dat de maatregel van berisping een passende sanctie is.
De raad overweegt hierbij uitdrukkelijk dat het niet retourneren van het dossier niet heeft meegewogen bij het bepalen van de strafmaat.
6. Beslissing
6.1 De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond en legt verweerder op de maatregel van berisping.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter, en mrs. J.J.M. Goumans, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.W.M. Caudri en P.J.W.M. Theunissen, in tegenwoordigheid van mr. N. Beens, griffier, op 1 maart 2010.
Griffier voorzitter
Verzonden op: 2 maart 2010.
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
Per Post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.