Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0945

Zaaknummer

M 226-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat bij de behandeling van gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding sprake is geweest van een eenzijdige belangenbehartiging.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

M226-2009

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

klager,

 

tegen

 

verweerder,

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 3 november 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 2 maart 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 april 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

      Verweerder heeft in een echtscheidingszaak de belangen behartigd van klager en zijn        echtgenote tezamen. De echtscheidingsbeschikking is op 26 november 2008 door de    rechtbank te Maastricht uitgesproken. Op 18 december 2008 is deze ingeschreven in     de registers van de burgerlijke stand, van welke inschrijving partijen op 22 december    2008 in kennis zijn gesteld. Klager heeft op 27 december 2008 een klacht ingediend          tegen verweerder bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement te          Maastricht.

 

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

            Verweerder, die in een echtscheidingszaak de belangen behartigde van klager en zijn echtgenote tezamen, heeft duidelijk partij gekozen voor een van partijen, zijnde klagers echtgenote. Daarmee is hij tekortgeschoten in zijn belangenbehartiging jegens    klager.

 

 

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

            Verweerder heeft het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding naar eer en       geweten behandeld. Bij ondertekening van het convenant heeft verweerder beide  partijen erop gewezen dat zij op ieder moment konden overgaan tot intrekking van het  gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding zolang de beschikking niet is uitgesproken. Klager is daartoe niet overgegaan en verscheen, na het uitspreken van de beschikking, op het kantoor van verweerder ter ondertekening van de akte van berusting ter inschrijving ervan. Aan de behandeling van het verzoek zijn 5 à 6 besprekingen tussen partijen voorafgegaan. Bij de tweede bespreking deelde klager  mede niet in te stemmen met de voorstellen en verliet hij de onderhandelingstafel,  waarna verweerder het dossier sloot. Circa één week later wilde klager de  onderhandelingen toch doorzetten, hetgeen vervolgens is gebeurd.

           

           

 

5.         Beoordeling van de klacht

 

5.1       De klacht betreft de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad  overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft  behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te  beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij  of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.3              Klager verwijt verweerder dat deze partij heeft gekozen voor klagers ex-echtgenote. De raad is echter van oordeel dat klager geen feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat er sprake is geweest van een eenzijdige belangenbehartiging. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt voorts dat klager het convenant weloverwogen heeft ondertekend terwijl hij wist dat het convenant bij de rechtbank zou worden ingediend. Vervolgens heeft klager mede opdracht gegeven aan de notaris tot het verlijden van de notariële akte van scheiding en deling.

Er is derhalve geen aanleiding om aan te nemen dat verweerder bij de behandeling van het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding tuchtrechtelijk verwijtbaar is opgetreden.

 

5.4              De raad komt dan ook tot de slotsom dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,  voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 29 juni 2010.

 

 

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend

plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de

griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.